De honderden getuigenissen die binnenstroomden, wierpen de vraag op hoe de strijd tegen seksisme en agressie in deze omgeving kan gevoerd worden. We spraken hierover met twee initiatiefnemers van het collectief ‘A nous la nuit’ (‘De nacht is van ons’), dat onlangs in Luik is opgezet.
Wat was het belang van de protestbeweging onder de slogan ‘Balance ton bar’ na incidenten in Elsene?
“Wat we zagen was een algemeen besef dat er een ernstig probleem is met seksisme in de uitgaanswereld. Dat wisten we al, maar nu is het nog duidelijker. Het is veel breder dan dat. Racisme, LGBTQIA+fobie en vooral de verschrikkelijke transfobie in het uitgaansleven zijn enorme problemen die moeten worden aangepakt. Om die reden is er bewust voor gekozen om met ‘De nacht is van ons’ geen specifieke feministische term te gebruiken.”
Wat is het specifieke probleem van seksisme in het uitgaansleven?
”Er zijn geen studies in België, maar elders zijn er wel en die tonen aan dat het hele scala van seksistisch gedrag aanwezig is: van verbale intimidatie tot fysiek geweld, met inbegrip van aanranding en verkrachting.”
“Er zijn meer specifieke aspecten, zoals verdoving met een rapedrug. Zijn er nu meer gevallen, of zien we het gewoon meer omdat het aangeklaagd en dus bekend wordt? Wellicht is het dat laatste. Op de spoeddiensten in Luik is het een terugkerend verschijnsel en we weten dat er geen week voorbijgaat zonder dit soort gevallen, en dat al heel lang.”
“Een andere bijzonderheid is dat het gebeurt op plaatsen waar mensen uitgaan, waar ze feesten, waar ze drinken, enz. Schuldgevoelens bij slachtoffers van seksueel geweld zijn al een enorm probleem, dat nog wordt versterkt door de verkrachtingscultuur (‘je gaat ‘s nachts uit, wat had je dan verwacht?’, ‘je droeg een rok’, ‘je had gedronken’ …) en het idee dat je veiligheid en wat er met je gebeurt als meisje in de eerste plaats alleen jouw probleem is. Het feit dat je op een feest bent, dat je dronken kan zijn, en dat je overvallen wordt, voegt een grote portie schuldgevoel toe. Naar de politie of een organisator gaan of gewoon om hulp vragen als je een probleem hebt wanneer je onder invloed bent, is echt heel moeilijk. Zo zou het niet mogen zijn.”
Wat kunnen we ertegen doen?
“Wij gaan uit van het principe dat de verantwoordelijkheid voor het creëren van een omgeving waar mensen kunnen feesten zonder voor hun veiligheid te hoeven vrezen deels bij het publiek ligt, maar ook – en vooral – bij de organisatoren die ervoor kiezen een zaal voor het publiek open te stellen. En er is een enorme achterstand op dit gebied. Zo zijn de meeste van de bestaande labels lege dozen zonder opvolging.”
“Het inschakelen van organisatoren betekent een minimum aan sensibilisering en vorming voor hen om ervoor te zorgen dat het personeel correct kan reageren. Er bestaan veel online basistools, maar een degelijke vorming heeft natuurlijk een prijs en het is niet altijd gemakkelijk om daar toegang tot te hebben. Zo willen wij een opleiding volgen waarvoor we ons in november inschreven en waarvoor er nu pas, midden februari, plaatsen vrij zijn.”
“Daarna willen we naar enkele sleutelplaatsen in Luik trekken om initiatieven op te zetten, andere mensen te vormen en een dynamiek te creëren. Dat zal niet van de ene dag op de andere tot verandering leiden. Op sommige plaatsen is er openheid voor zulke initiatieven, elders veel minder. Zolang de zaken maar draaien, geven sommige uitbaters niet om de veiligheid van de aanwezigen. Er is echter een grote nood en daarom is het belangrijk om een dynamiek op gang te brengen.”
“We willen op termijn voldoende gevormde aanspreekpunten die weten hoe ze moeten reageren.”
“Daarnaast is het essentieel om het publiek collectief te betrekken. Dat kan door flyers uit te delen aan de ingang van evenementen of door zichtbare affiches te hangen met de boodschap dat seksistisch gedrag niet aanvaard wordt en ook niet aanvaardbaar is. In dat kader helpt het om een duidelijk charter te hebben waarop we ons baseren. Het doel is om een collectieve cultuur te creëren van voorzichtigheid waarbij slachtoffers in geval van een probleem weten dat ze zich tot de organisatie kunnen wenden, wat vandaag bijna nooit gebeurt.”
“Naast preventie is er natuurlijk ook de opvolging na het geweld. Om naar een slachtoffer te kunnen luisteren en om de nodige hulp aan te bieden, zijn er menselijke en materiële middelen nodig, waaronder een specifieke plaats waar mensen terecht kunnen. Het is uiteraard niet onze bedoeling om de vakmensen in de sector te vervangen. Voor zorg blijven de Zorgcentra na Seksueel Geweld de referentie. Ze doen geweldig werk met goed opgeleid personeel. Helaas zijn er niet genoeg van die centra. We zijn blij dat er één in Luik is, maar bijvoorbeeld in Verviers is er geen. Als je zorg nodig hebt na een traumatische gebeurtenis, is je eerste reflex niet om 30 kilometer verder hulp te gaan zoeken.”
Nog een laatste woord?
“De acties met ‘Balance ton bar’ waren een explosie, met sterktes en beperkingen. Zodra de explosie voorbij is, komt de vraag hoe we fundamenteel iets kunnen doen om de zaken te veranderen. Dan besef je dat die uitdaging enorm groot is en dat we vooral moeten doorzetten.”