Rosa Luxemburg: een inspiratie in de strijd voor een andere samenleving

Ruim 100 jaar na haar dood blijft Rosa Luxemburg tot de verbeelding spreken. Toen campagne ROSA in 2017 werd opgezet als voorbereiding op de hernieuwde beweging voor vrouwenrechten die we zagen aankomen en die sindsdien effectief zou ontwikkelen, was het evident om deze naam te nemen.

Het was een verwijzing naar Rosa Luxemburg (1871-1919) en Rosa Parks (1913-2005), de vrouw die in 1955 weigerde om haar zitje op een bus af te staan omdat ze zwart was. Twee moedige vrouwen, twee inspiratiebronnen voor strijd vandaag. De invulling van het letterwoord ROSA gebeurde na de keuze voor die naam.

Dossier door Geert Cool geschreven als nawoord voor het boek ‘Rosa Luxemburg. Passions, amours, origines’ van Anne Vanesse. Deze tekst werd eind 2019 geschreven

“Rosa Luxemburg gaf het socialisme alles wat ze kon geven”

Rosa Luxemburg heeft een stempel gedrukt op de arbeidersbeweging. Ze was klein van gestalte, maar groot qua vastberadenheid in de strijd voor een socialistische samenleving. Bij haar dood merkte de Russische revolutionair Trotski op: “Ze had zich de marxistische methode eigen gemaakt zoals een lichaam de eigen organen beheerst. Het marxisme stroomde door haar bloed.” Haar goede vriendin en strijdgenoot Clara Zetkin zei: “Rosa Luxemburg gaf het socialisme alles wat ze kon geven. Er zijn geen woorden om haar wilskracht te vatten, de belangeloosheid en de toewijding die ze aan de zaak gaf.”

Nochtans was Rosa niet voorbestemd om een revolutionair leider te worden. Ze had alles tegen: ze groeide op in het door tsaristisch Rusland bezette deel van Polen waar de opkomende arbeidersbeweging brutaal vervolgd werd, ze was afkomstig uit een Joods gezin in het kleine stadje Zamość, was dan nog eens vrouw en kampte met gezondheidsproblemen (een heupprobleem hield haar een jaar lang in bed). Rosa’s ouders stuurden haar naar school in Warschau om meer kansen op een betere toekomst te hebben. Het was daar dat Rosa haar eerste stappen in de revolutionaire beweging zette op amper 16-jarige leeftijd. Deze eerste stappen werden ontdekt door de politie waarop ze enkel aan verbanning naar Siberië kon ontsnappen door het land te ontvluchten. Haar achtergrond en afkomst zouden steeds een rol spelen. Zoals Henriette Roland-Holst schreef in een biografie over haar goede vriendin Rosa: “De wortels van haar socialisme zijn: universeel medegevoel en hartstochtelijke drang naar gerechtigheid.”

“Een nimmer rustend verlangen naar kennis en inzicht gaat samen met een voortdurende behoefte aan activiteit,” merkte Roland-Holst nog op. Dat bleek duidelijk in ballingschap in Zwitserland waar Rosa grondig onderzoek deed naar onder meer de geschiedenis van Polen en van de arbeidersbeweging. Zich beperken tot studie en begeleiding van Poolse revolutionairen vanuit ballingschap, botste op de behoefte aan activiteit. In de jaren 1890 was er een bijzonder snelle groei van de Duitse sociaaldemocratie. De SPD was het voorbeeld binnen de Tweede Internationale. Rosa wilde daar een actieve rol in spelen en trok in 1898 naar Duitsland.

Daar werd ze door de partij aanvankelijk vooral ingezet om arbeiders in het bezette deel van Polen te organiseren. Rosa had het als Poolse vrouw niet gemakkelijk, ook niet binnen de Duitse socialistische partij SPD, maar ze wilde een centrale rol in de strijd voor socialistische verandering spelen. Dergelijke verandering zag Rosa ook als enig antwoord op specifieke vormen van onderdrukking. Strijd voor vrouwenrechten – in die tijd vooral rond de kwestie van stemrecht – was volgens Rosa “slechts één uitdrukking en een onderdeel van de algemene bevrijdingsstrijd van de werkende klasse. Daarin ligt de kracht en de toekomst van vrouwenstrijd.” In Clara Zetkin vond ze een bondgenoot. Rosa wilde zich bewust niet beperken tot strijd voor vrouwenrechten: heel de samenleving moest veranderen. Maar dat wilde niet zeggen dat ze vrouwenstrijd onbelangrijk vond. Ze verwees zelf naar deze uitspraak van Charles Fourier: “In elke samenleving is de vrijheid van vrouwen de natuurlijke maatstaf voor de algemene graad van emancipatie.” (Kiesrecht voor vrouwen en klassenstrijd, 1912)

Ze stond overigens haar mannetje tegenover de grote leiders van de Duitse sociaaldemocratie. Toen Rosa tijdens een wandeling met Clara Zetkin van de weg afdwaalde en gevaarlijk dicht bij militair terrein was gekomen, werd dit nadien onder de verzamelde partijleiders bij de Kautsky’s thuis op gelach onthaald. August Bebel verzon al schertsend wat op hun grafschrift zou staan. Rosa onderbrak hem en merkte droogjes op dat het kon melden: “Hier liggen de twee laatste mannen van de Duitse sociaaldemocratie.” Het werd naar verluidt even stil…

Rosa aarzelde evenmin om een politieke strijd tegen de kopstukken aan te gaan. Samen met onder meer Clara Zetkin en Karl Liebknecht ging ze consequent in tegen de reformistische tendensen binnen de socialistische beweging. Die groeiende strekking zag onmiddellijke kleine hervormingen als een manier om stap per stap tot een socialistische samenleving te komen. In een periode van kapitalistische groei en een snel sterker wordende arbeidersbeweging die heel wat toegevingen afdwong, vond dit reformisme ingang. Er was een materiële basis onder de opkomende groep vakbondsverantwoordelijken en partijleiders die enerzijds sociale vooruitgang konden bekomen en anderzijds hun eigen nieuwe positie in de samenleving wilden beschermen. Tegen 1914 telde de pas in 1890 uit de illegaliteit getreden SPD meer dan een miljoen leden, ruim 15.000 voltijdse organisatoren, een honderdtal dagbladen. Deze partijmachine was in de woorden van Ruth Fischer “een levenswijze,” je werd geboren en je leefde in de partij. De uitspraak van Bernstein dat de beweging alles was en het einddoel van het socialisme niets, was een uitdrukking hiervan. Het feit dat er in die periode van economische groei effectief hervormingen werden bekomen, versterkte de tendens tot reformisme. Die hervormingen maakten echter geen einde aan de tegenstellingen binnen het kapitalisme. De Eerste Wereldoorlog maakte dit op bloedige wijze duidelijk.

De kritieken van Rosa waren niet enkel gericht tegen reformisten zoals Bernstein, maar ook tegen diegenen zoals Kautsky die in hun antwoord niet scherp genoeg waren. Haar kritiek op Kautsky werd aanvankelijk zelfs door Lenin en Trotski niet begrepen. Pas bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog en de steun van de overgrote meerderheid van de SPD-leiding, inclusief Kautsky, zou Lenin erkennen dat Rosa vroeger dan alle anderen de beperkingen van Kautsky en de zogenaamde centristen had opgemerkt. “Rosa had gelijk,” merkte hij op. Bij het nieuws van de SPD-stem voor de oorlogskredieten op 4 augustus 1914 dacht Lenin eerst dat dit niet waar was en dat het om ‘fake news’ ging om de arbeidersbeweging te verwarren. In tegenstelling tot Rosa Luxemburg was hij daar niet op voorbereid.

In haar brochure ‘Hervorming of revolutie’ verzette Rosa zich niet tegen hervormingen in het voordeel van de werkende klasse: ze zag hervormingen als belangrijke stappen in de opbouw van een krachtsverhouding om tot fundamentele maatschappijverandering te komen. In de opbouw van die krachtsverhouding benadrukte Rosa als een van de eersten het belang en de rol van algemene stakingen. Dat deed ze onder meer vanuit de ervaring van de Russische Revolutie van 1905, waar ze als internationalist aan probeerde deel te nemen in Polen en nadien in Sint-Petersburg. De energie van onderuit in de Russische Revolutie contrasteerde met de groeiende machine van partij- en vakbondsleiders in Duitsland. Ook uit de Belgische algemene stakingen trok Rosa lessen. “De politieke betekenis van de rustig stakende arbeidersmassa’s lag in België altijd en ligt ook heden nog daarin, dat zij in geval van hardnekkige weigering door de parlementsmeerderheid, eventueel gereed en in staat zijn door onrust en oproer op straat de heersende partij er onder te krijgen.” Meteen een forse kritiek op de BWP-leiders die stakingen zagen als een manier om stoom af te laten of louter om de eigen parlementaire onderhandelingspositie te versterken.

De massabeweging van onderuit in de Russische Revolutie van 1905 plaatste Rosa tegenover de bureaucratische greep van de SPD-leiding. Op dat ogenblik zag Lenin in dezelfde revolutionaire beweging een bevestiging van de nood aan een goed georganiseerde kaderpartij. Als gevolg van de verstikkende rol van de SPD-leiding voor wie de beweging alles was en het socialistische einddoel niets, kantte Rosa zich tegen wat zij een te gecentraliseerde revolutionaire organisatie vond. Dit was geen verzet tegen organisatie op zich: samen met haar toenmalige levenspartner en kameraad Leo Jogiches lag ze aan de basis van de Poolse socialistische partij SDKPiL en binnen de SPD deed ze er alles aan om een revolutionaire kern bijeen te houden en politiek te vormen. Ze merkte in 1913 op: “Leiders die achterover leunen zullen weggeveegd worden door de massa’s. Gewoon achterover leunen en kalm wachten op de gebeurtenissen om zeker te zijn dat de ‘tijd rijp is’, kan goed zijn voor een eenzame filosoof, maar voor de politieke leiding van een revolutionaire partij zou het een teken van armoede zijn, van moreel bankroet. De taak van de sociaaldemocratie en haar leiders is niet om meegesleurd te worden door de gebeurtenissen, maar om er bewust op voorbereid te zijn, om een algemeen beeld van de trends van de gebeurtenissen te hebben, om de periode van ontwikkeling in te korten door bewuste actie en versnelling van de gebeurtenissen.”

Maar het gebrek aan een revolutionaire kaderpartij in Duitsland, maakte dat Rosa bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog op slechts een handvol medestanders kon rekenen. De SPD omschreef ze na de stemming van de oorlogskredieten als een “rottend lijk.” Rosa koos niet voor de gemakkelijkste weg: ze ging consequent in tegen wat ze terecht zag als een verraad aan de arbeidersklasse en aan het internationale socialisme. Ze deed dit zelfs indien ze aanvankelijk in depressie wegzakte en geïsoleerd stond. Deze nieuwe realiteit leidde tot het opzetten van de Spartacusbond, met onder meer de Karl Liebknecht die als eerste in het parlement tegen de oorlogskredieten stemde. Rond Luxemburg, Liebknecht, Zetkin en Franz Mehring werd de basis voor een revolutionaire kaderpartij gelegd.

Deze kleine groep vormde de Spartacusbond, die bij bredere lagen bekend stond als consequent in het verzet tegen de oorlog. In de moeilijke context van de oorlog werd de taak van de uitbouw van een revolutionaire organisatie aangevat. Dat was niet evident aangezien de Spartacusbond aanvankelijk bijzonder geïsoleerd stond en bovendien aan repressie onderhevig was. Ook Rosa belandde in de gevangenis. Dit alles had uiteraard gevolgen: de Spartacusbond was erg onervaren en kende een bijzonder jonge samenstelling toen de oorlog in een revolutionaire golf eindigde.

Over de Spartacusbond merkte Henriette Roland-Holst op: “Onder zijn leden – voornamelijk zeer jonge mensen – zijn er vurige energieke idealisten, van het type zoals elke grote maatschappelijke crisis ze op de voorgrond brengt. (…) De bond is opgekomen in de jaren dat van een normaal leven voor het individu en de groep geen sprake was; dat het leven op de wilde duistere dromen van een koortslijder leek. (…) Spartacus staat onder leiding van uitnemende marxisten, maar een marxistisch kader bezit hij niet. Wat zich in hem aan spontane gezindheid openbaart, is minder marxisme dan wel een utopisch radicalisme, dat naar vruchten grijpt lang eer zij rijpen, en wil oogsten ook daar, waar het niet heeft gezaaid.”

Naarmate de oorlog vorderde en uitzichtlozer werd, nam de moeheid toe. Het leidde tot een splitsing in de SPD met een aanzienlijke minderheid die uit de partij werd gezet en de Onafhankelijke SPD (USPD) vormde. Brede lagen van de bevolking zagen dat het bloedbad van de oorlog niet in het belang van de werkenden was, maar in dat van de imperialistische machten en de kapitalisten. Overal ontstonden bewegingen die inspiratie en enthousiasme haalden uit de Russische Revolutie. Ook in Duitsland was dit het geval. In november 1918 kende de beweging een eerste hoogtepunt: overal vormden werkenden hun eigen raden en namen ze de macht en de samenleving zelf in handen. De novemberrevolutie toonde het potentieel, maar leidde niet tot een breuk met het kapitalisme. De Keizer verdween van het toneel en er was een kiem van een arbeidersregering op basis van de arbeiders- en matrozenraden. De druk van de novemberrevolutie in 1918 leidde tot verregaande toegevingen: het vestigen van de republiek, het einde van de oorlog, sociale verworvenheden, … Vanuit de regering probeerde de SPD daar de eer voor op te strijken, terwijl de regeringsdeelname van de SPD aan een burgerlijk bewind er vooral op gericht was om de revolutie te stoppen. Hervormingen van bovenaf dienden om revolutie van onderuit te stoppen.

Eén van de toegevingen bestond uit de vrijlating van revolutionaire voortrekkers als Rosa Luxemburg. Die had in de gevangenis de Russische Revolutie gevolgd. Zonder toegang tot voldoende bronnen, gaf ze heel wat kritiek op de Bolsjewieken. Eens vrijgekomen, wilde ze het boek daarom niet publiceren. Dat gebeurde pas na haar dood, in het kader van een interne politieke afrekening binnen de Communistische Partij van Duitsland. Het werk zou veel gebruikt worden om een wig te drijven tussen Rosa en de Bolsjewieken. Nochtans schreef ze in deze beruchte brochure: “Alles wat een partij kan bieden aan moed, revolutionaire vooruitziendheid en consistentie, hebben Lenin, Trotski en de andere kameraden tentoon gespreid op het historische ogenblik. Hun oktoberopstand was niet alleen de redding van de Russische Revolutie, het was ook de redding van de eer van het internationale socialisme.” Tevens merkte ze op dat de beperkingen van de Russische Revolutie pas zouden overstegen worden door de broodnodige Duitse Revolutie.

Het revolutionair proces in Duitsland begon nog maar in november 1918. Er volgden nog tal van bewegingen die de wil van de massa’s toonden om tot een andere samenleving te komen. Het gebrek aan een voldoende uitgebouwde organisatie met gestaalde kaders had gevolgen: het ontbrak aan nationale coördinatie, de kapitalisten kregen tijd en ruimte om zich te herorganiseren en de contrarevolutie kon de beweging stad per stad breken.

In januari 1919 werd in Berlijn een voorbeeld gesteld: de beweging liep daar voor op de rest van het land, waardoor de contrarevolutie zich volledig op de hoofdstad kon richten. De revolutionairen werden brutaal aangepakt: leiders als Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht werden vermoord. Ze beseften het gevaar, maar weigerden om Berlijn te verlaten op een ogenblik dat hun revolutionaire kameraden het slachtoffer dreigden te worden van contrarevolutionair geweld. Tot op het laatste ogenblik stonden ze aan de zijde van hun strijdmakkers. De prijs voor deze consequente opstelling was groot. Hierdoor kon de Duitse Revolutie niet langer rekenen op de meest vooruitziende leiders die in de bewegingen tussen 1919 en 1923 een verschil hadden kunnen maken om het revolutionaire potentieel van verandering te realiseren. Het falen van de Duitse Revolutie opende de weg voor de barbarij van het nazisme en droeg bij tot het isolement van de Sovjet-Unie. Jammer genoeg werd de slogan van Rosa Luxemburg ‘socialisme of barbarij’ op deze manier bevestigd.

Rosa stierf zoals ze leefde: strijdbaar, bewust, consequent, vastberaden. “Mens zijn betekent je hele leven in ‘de weegschaal van het lot’ gooien, maar tegelijk evengoed dat je kan genieten van elke zonnige dag en elke mooie wolk,” schreef ze in 1916 vanuit de gevangenis. Ook dat was Rosa: genieten van de natuur, spelen met kinderen uit de straat, ontroerd worden door een mooi stuk poëzie. Kortom: opkomen voor brood, maar ook voor rozen. Rosa gooide haar leven in de weegschaal van het lot, van de strijd voor een andere samenleving.

Haar revolutionaire opstandigheid, zelfstandig denken en consequent handelen maakten dat de politieke erfenis van Rosa in heel wat kringen moeilijk lag. De sociaaldemocratie was uiteraard verantwoordelijk voor de moord op Rosa en er was haar bijtende kritiek op het reformisme. Het revolutionaire en internationalistische karakter van Rosa, was de ware reden voor de kritiek van Stalin op haar vanaf begin jaren 1930. In de DDR werden Rosa en Karl Liebknecht als mythische figuren aanbeden, maar de bijdrage van Rosa aan het marxisme werd minder enthousiast gedeeld. In linkse kringen werd Rosa vaak misbruikt: haar meningsverschillen met Lenin en de Bolsjewieken werden uitvergroot en omgevormd tot wat ze niet waren. Beperkingen in haar analyses, onder meer rond de nationale kwestie of rond de revolutionaire partij, werden zodanig veralgemeend dat ze afbreuk deden aan de rol van Rosa als consequente revolutionaire denker en strijder. Hoog tijd om daar verandering in te brengen en Rosa Luxemburg te herdenken zoals dat hoort: als één van de belangrijkste marxisten uit de geschiedenis van de arbeidersbeweging.

Blijvende inspiratie

Ruim honderd jaar na de dood van Rosa Luxemburg staat de wereld op een nieuw keerpunt. Het neoliberale triomfalisme dat na de val van de Berlijnse Muur en na het verdwijnen van de stalinistische karikaturen van socialisme zo welig tierde, ligt vandaag zelf in puin. Zelfs de Financial Times vraagt of het geen tijd is om het kapitalisme een herstart te laten maken. Tien jaar na de grote recessie van 2008 is er geen uitzicht op echt economisch herstel en verzamelen donkere wolken zich boven de wereldeconomie. De spanningen tussen imperialistische machten lopen op. De conflicterende belangen tussen de VS en China leiden niet tot een traditionele open oorlog, onder meer omdat dit vandaag een wederzijdse vernietiging zou betekenen. Maar de handelsoorlog en de botsingen tussen grootmachten in verschillende proxy-oorlogen zijn uitdrukkingen van de instabiliteit die ze verder versterken. De burgerij heeft problemen op het politieke terrein. Een systeem in crisis brengt de politieke leiders voort die daarbij passen: Trump, Bolsonaro, Modi, … En dan is er nog de dreigende klimaatramp: wetenschappers geven ons amper iets meer dan tien jaar om onherroepelijke schade te voorkomen.

Het kapitalisme rijdt zichzelf vast en dit leidt tot steeds meer massaprotest. Van Chili over Ecuador en Puerto Rico tot Algerije en Soedan, maar ook Libanon, Irak, Iran of Hongkong: het aantal massabewegingen kent een forse toename. Verschillende regeringen en regimes zijn gevallen door massaprotest. De energie van onderuit die dergelijke collectieve acties geven, is niet nieuw. Het was dezelfde energie die Rosa zo scherp opmerkte in Rusland in 1905. Er zijn overigens wel meer gelijkenissen tussen die revolutionaire beweging begin 20e eeuw en de golf van bewegingen vandaag. Er is de onvermijdelijke confrontatie tussen het protest en de machthebbers, er zijn de vragen naar organisatie, de rol van algemene stakingen om machthebbers effectief aan de kant te schuiven en de kwestie van de macht en een alternatief stelt zich.

In het massaprotest in Chili in het najaar van 2019 wordt uitdrukkelijk gesteld dat niet alleen de directe redenen voor het protest meespelen, maar alles wat eraan voorafging. Het gaat niet slechts om de verhoging van de metroprijzen met 30 peso, maar om 30 jaar van gebrek aan verandering na de val van de dictatuur van Pïnochet. In het geboorteland van het neoliberalisme wordt dat politieke stelsel betwist. Het doet denken aan wat Rosa schreef over Rusland 1905: “Het is helemaal verkeerd zich de massastaking als een afzonderlijke handeling in te denken. De massastaking is veeleer de aanduiding, het totaalbegrip van een jarenlange, wellicht tientallen jaren lange periode van de klassenstrijd.” In revolutionaire periodes kan elke aanleiding tot een grote confrontatie leiden. “In de onweerslucht van de revolutionaire periode kan elk klein conflict tussen arbeid en kapitaal tot een algemene losbarsting uitgroeien.”

De kracht van massabewegingen, en in het bijzonder van algemene stakingen, wordt ook door historici erkend. Protest dat de arbeidersbeweging mobiliseert, heeft historisch het meest effect in het afdwingen van democratische rechten. Dat stelde een studie van de Amerikaanse Washington Post in oktober 2019 vast. Alle belangrijke sociale verworvenheden zijn het resultaat van massabewegingen: de 8-urendag, algemeen stemrecht, betaald verlof, sociale zekerheid, … kwamen er niet door plotse parlementaire inzichten, maar door massabewegingen die het volledige systeem bedreigden.

De uitdaging bij massabewegingen vandaag blijft hoe we tot echte verandering kunnen komen. Vaak is het duidelijk waartegen betoogd en gestaakt wordt, maar hoe ziet ons alternatief er juist uit en hoe kunnen we dat bereiken? Doorheen collectieve actie worden lessen getrokken over hoe het kapitalisme georganiseerd is, over de rol van de staat onder het kapitalisme, over de kracht van ons aantal en van onze eenheid over nationale, religieuze en andere bronnen van verdeeldheid heen. Maar er is meer nodig: bewuste organisatie voor maatschappijverandering.

De Russische revolutionair Trotski verklaarde in een toespraak voor de rechtbank waar hij na de revolutie van 1905 werd aangeklaagd: “Ons voorbereiden op de onvermijdelijke opstand, betekende voor ons in de eerste plaats het informeren van mensen, hen uitleggen dat een openlijk conflict onvermijdelijk was en dat alles wat ze afdwingen hen weer zou afgenomen worden, dat ze zich enkel goed konden verdedigen met een krachtige organisatie van de arbeidersklasse, dat de vijand in de ogen moest gekeken worden, dat de strijd tot het einde moest doorgezet worden en dat er geen andere weg was.”

Het systeem zal zichzelf niet spontaan opdoeken om de sleutels van de samenleving aan de werkende klasse over te dragen. Er zijn belangen bij de verdediging van het kapitalisme: de superrijken zien hun rijkdom aan een duizelingwekkend tempo aangroeien. Ze doen er uiteraard alles aan om dit te verdedigen en zijn goed georganiseerd: ze controleren niet alleen de sleutelsectoren van de economie, maar ook de media, politiek, … Het geeft hen de schijn van enorme macht, maar dé zwakke plek is hun aantal. Zonder onze arbeid staat heel hun raderwerk stil.

Stakingen zijn populair als actiemiddel en worden overgenomen in bewegingen. Klimaatjongeren houden stakingen, de vrouwenbeweging in Spanje en Latijns-Amerika grijpt terug naar stakingen op 8 maart. Een volledig begrip van wat een algemene staking op het politieke terrein betekent, is er vandaag nog niet. Maar die politieke betekenis zit ingebakken in de actiemethode zelf. Zoals Rosa schreef over 1905 in Rusland: “De economische strijd leidt van het ene politieke knooppunt tot het andere, de politieke strijd is de periodieke bevruchting van de bodem voor de economische strijd. Oorzaak en werking verwisselen hier ieder ogenblik van plaats, en zo vormen de economische en de politieke factoren in de massastakingsperiode, ver van zich scherp te scheiden of wederkerig uit te sluiten, zoals het schema het wil, veel meer slechts twee vervlochten zijden van de proletarische klassenstrijd in Rusland. En hun eenheid is juist de massastaking.” De algemene staking onderstreept de economische en collectieve rol van de arbeidersklasse, de kracht die een socialistische transformatie van de samenleving kan bewerkstelligen.

Een ander opmerkelijk element in de massabewegingen vandaag is hoe deze elkaar internationaal aansteken. In Catalonië werd in het protest tegen repressie bijvoorbeeld gekeken naar actiemethoden van het Hongkongse protest tegen de Chinese dictatuur. Sommigen schrijven die internationale wisselwerking toe aan sociale media. Het klopt dat sociale media mogelijkheden bieden tot sneller en meer internationaal contact. Maar net als de gevestigde media worden sociale media gecontroleerd door grote bedrijven met andere belangen dan die van de meerderheid van de bevolking. Het kapitalisme is nog altijd gebonden aan de structuren van de natiestaat, enkel de werkende klasse is een oprechte drager van internationalisme. Ook voor er sociale media bestonden, had succesvolle strijd in één land effect op de arbeidersbeweging in andere landen. Militanten als Rosa Luxemburg waren zich daar bijzonder bewust van en haalden niet alleen zelf inspiratie uit strijd in andere landen, maar probeerden die inspiratie om te zetten in een sterker begrip en hoger bewustzijn onder de arbeidersklasse.

Het kapitalisme heeft een probleem omdat in veel landen de massa’s op straat komen uit woede tegen alles wat fout loopt, eigenlijk tegen het hele systeem. De grootste troef van het kapitalisme op dit ogenblik is dat het bewustzijn over een alternatief, over een andere samenleving, over socialisme, beperkt is. Er ontstaan nieuwe politieke formaties die zich op het ongenoegen tegen het kapitalisme baseren, zonder evenwel de noodzaak van een revolutionaire breuk met het systeem te erkennen of stappen in die richting te zetten. De nieuwe linkse formaties zoals Syriza, Podemos of in ons land de PVDA staan politiek dichter bij het reformisme van Bernstein dan bij de revolutionaire politiek van Rosa Luxemburg. Maar dan met dit verschil dat Bernstein naar reformisme opschoof in een periode van economische groei en toegevingen aan de arbeidersbeweging. Daar is er vandaag geen marge voor, wat maakt dat bijvoorbeeld Syriza in Griekenland snel door de mand viel. Wat zou Rosa daarvan gedacht hebben? Ze zou ons ongetwijfeld aangezet hebben tot een scherpe kritiek op basis van een globaal begrip van hoe het kapitalisme functioneert en op basis van de dynamiek van klassenstrijd. In het opbouwen van een nieuwe politieke uitdrukking van de arbeidersklasse zullen de inzichten van Rosa over de verhouding tussen hervormingen en revolutie nog goed van pas komen!

In de protestbewegingen vandaag staan jongeren en vrouwen vooraan. Denk maar aan de klimaatstakingen die zich wereldwijd verspreiden met eind september 2019 maar liefst 7,6 miljoen betogers. Of denk aan de groeiende vrouwenbeweging, die ook in België breder gedragen wordt en voor nieuwe massamobilisaties zorgt. Ten onrechte wordt Rosa Luxemburg soms een gebrek aan betrokkenheid bij vrouwenstrijd verweten. Voor haar was dat wel degelijk een belangrijke strijd, maar ze zag het niet als iets afzonderlijk van de klassenstrijd in het algemeen. Van een slogan als ‘Vrouwen zullen zichzelf wel bevrijden’ zou Rosa gegruweld hebben. Over de strijd voor vrouwenkiesrecht schreef ze: “De massale strijd voor de politieke gelijkberechtiging van de vrouw is slechts een uiting en een deel van de algemene vrijheidsstrijd van het proletariaat en daarin ligt precies ook haar kracht en haar toekomst.” Die benadering ligt ook vandaag aan de basis van campagne ROSA in België. De strijd voor vrouwenrechten is onderdeel van de strijd voor de algemene bevrijding van de werkende klasse. In die strijd worden specifieke vormen van onderdrukking erkend en bestreden. Specifieke vormen van onderdrukking worden niet los gezien van hoe het volledige systeem functioneert, maar net als uitdrukking ervan. Verzet ertegen betekent strijden tegen het kapitalisme en daarin staan we sterker als de werkende klasse verenigd is. Om tot een grotere eenheid van de werkende klasse te komen, moet rekening gehouden worden met gevoeligheden rond specifieke vormen van onderdrukking, zoals tegen vrouwen of de LGBTQI+-gemeenschap.

Dat de mensheid voor de keuze tussen ‘socialisme of barbarij’ staat, is wellicht de bekendste uitspraak van Rosa. Strijd voor socialisme stond centraal in haar leven en ze zag dit niet als iets voor een verre toekomst. Opkomen voor een andere samenleving is onlosmakelijk onderdeel van elke concrete directe strijd vandaag. Bij het uitbreken van de novemberrevolutie in Duitsland in 1918 merkte Rosa op: “De arbeidersklasse moet er eerst en vooral naar streven om de volledige politieke macht over de staat in eigen handen te krijgen. Politieke macht is voor ons socialisten echter niet meer dan een middel. Het doel, waarvoor we deze macht moeten gebruiken, is een fundamentele transformatie van de economische verhoudingen.” Een fundamentele maatschappijverandering was de doelstelling en de leidraad in het dagelijkse leven en werk van Rosa.

Is het daar vandaag niet te laat voor? Revolutionaire marxisten analyseren grondig en halen daaruit hun optimisme en vertrouwen in de arbeidersklasse. Rosa is ook op dat vlak een voorbeeld. Zelfs op het ogenblik dat de revolutie onder vuur lag en Rosa besefte dat haar leven in gevaar was, bleef haar vertrouwen in fundamentele maatschappijverandering overeind. “Orde heerst in Berlijn. Gij stompzinnige beulsknechten! Uw orde is op zand gebouwd. De revolutie zal zich morgen reeds met luide galm verheffen en tot uw schrik onder bazuingeschal verkondigen: ik was, ik ben en ik zal zijn.”

Eerst gepubliceerde op www.socialisme.be


Dit artikel delen :

ROSA organiseert acties, evenementen en campagnes om te strijden tegen seksisme en het systeem die het onderhoudt : het kapitalisme.