Debatten binnen het feminisme: waarom socialistisch feminisme?

Onderstaande tekst komt uit het boek “Socialist Feminism and the New Women’s Movement” van Socialist Alternative in de VS. Het verscheen in 2018.

Voor miljoenen mensen is de vraag niet zozeer of feminisme noodzakelijk is, maar wat er nodig is om echte verandering af te dwingen waar vrouwen baat bij hebben. Sociale bewegingen zijn een plaats van discussie en strijd voor de ideeën, het programma, de strategieën en de tactieken die nodig zijn om tot overwinningen te komen.

Socialistisch feminisme versus liberaal feminisme

Van Hillary Clinton tot vrouwenorganisaties als NARAL en NOW neemt de mainstream kritiek op het seksisme over het algemeen de vorm aan van liberaal feminisme. Wat het liberale feminisme definieert is de visie dat de eigen keuzes van vrouwen bepalend worden geacht voor hun positie in de samenleving, dat wil zeggen dat als vrouwen “empowered” zijn, ze kunnen slagen onder het kapitalisme. Deze visie wordt gecombineerd met het aandringen op beperkte wettelijke hervormingen en het oproepen tot een mentaliteitsverandering. Het liberale feminisme gaat er ook van uit dat als er meer vrouwen verkozen zijn dit op zich al tot grote veranderingen zal leiden.

In 2017 hebben de organisatoren van de vrouwenmarsen op een positieve manier getracht om het protest meer inclusief te maken voor migranten en vrouwen van kleur en hebben ze een breed progressief platform naar voren gebracht. Er moet echter ook eerlijk worden erkend dat de ideeën van het liberale feminisme zowel in 2017 als in 2018 nog steeds dominant waren in de massale mobilisaties. Een deel van de reden hiervoor is dat er geen voldoende goed georganiseerde kracht is om meer radicale vrouwen, met name jonge vrouwen, te stimuleren. Het zwaartepunt bij de grote mobilisaties ligt voorlopig bij beter begoede lagen. Hoewel dit deel van de samenleving zeker naar links wordt geduwd door de ontwikkelingen, is er nog steeds een brede acceptatie van de feministische geloofsbrieven van liberale politici zoals Hillary Clinton, Nancy Pelosi, Kirsten Gillibrand, en Kamala Harris. Het liberale feminisme, hoewel het nauwelijks wordt aangevochten, wint voorlopig nog standaard de ideeënstrijd. Het krijgt ook een uitgebreid platform in de mainstream media.

Een onderliggende kwestie die feministen verdeelt, is de vraag of alle vrouwen gemeenschappelijke belangen hebben. In zekere zin hebben ze dat wel, aangezien seksisme alle vrouwen op verschillende manieren onderdrukt. Liberale feministen gaan liever niet veel verder. Maar vrouwelijke managers zoals Sheryl Sandberg van Facebook, die er voor pleitte dat vrouwen zich opwerken en rijke gevestigde politici zoals Clinton, Pelosi en Harris maken deel uit van de kapitalistische klasse waarvan de belangen tegengesteld zijn aan die van de meerderheid van de vrouwen, die deel uitmaken van de arbeidersklasse. Dit is waarom Hillary Clinton geen federaal minimumloon van 15 dollar per uur steunde, waarom de leiding van de Democratische Partij zich tegen algemeen toegankelijke gezondheidszorg verzette, en waarom de vrouwelijke Democratische politici in Seattle stemden om de belasting op grote bedrijven om betaalbare huisvesting te financieren – een maatregel voorgesteld door Kshama Sawant – terug in te trekken. [Ondertussen is een nieuwe versie van de maatregel wel doorgevoerd].

Voor al deze zaken – lonen, gezondheidszorg en huisvesting – die van het grootste belang zijn voor vrouwen uit de arbeidersklasse, is er inde opbouw van een beweging verzet nodig tegen de Democratische leiding en de vorm van liberaal feminisme die zij verdedigd. Deze vorm van feminisme kan veel radicaal klinkende retoriek tegen seksisme en zelfs het “patriarchaat” bevatten, maar uiteindelijk belooft het weinig en levert het nog minder op.

Een veel grotere taak

Socialisten denken dat het verslaan van het seksisme een veel grotere taak is en fundamenteel onmogelijk is als onze blik beperkt blijft tot wat aanvaardbaar is voor de kapitalistische klasse. Wat het socialistische feminisme definieert is een klassenanalyse van de manier waarop de onderdrukking van vrouwen historisch is ontstaan door de ontwikkeling van de klassenmaatschappij en hoe deze nog steeds wordt bestendigd door het kapitalistische systeem, dat volgens ons omvergeworpen moet worden om werkelijk gelijkheid te bereiken.

Het ontbreken van een klassenanalyse is absoluut fataal voor de opbouw van een effectieve massabeweging van vrouwen. Het reduceert de beweging tot liberale feministische organisaties die strijden voor een beleid dat ondermaats is in vergelijking met de stemming en het bewustzijn die de mensen op straat drijven. Het komt neer op het definiëren van “houdingen binnen de samenleving” als het probleem, individuele wetten als het probleem, of zelfs mannen als het probleem. Wat volgt is dan de implicatie dat anti-seksistisch onderwijs en beperkte hervormingen om “een gelijk speelveld” te creëren de oplossing zijn. Het impliceert dat vrouwen eenvoudigweg de macht van mannen moeten terugnemen. In het verlengde daarvan accepteert het liberale feministe het idee dat er altijd arme vrouwen zullen zijn, of dat rolmodellen – meer vrouwelijke CEO’s en politici – volstaan om vrouwen mondiger te maken.

De strijd voor hervormingen is echter niet wat het liberale feminisme onderscheidt van het socialistische feminisme. Socialisten vechten voor en steunen alle positieve hervormingen die het leven van vrouwen en alle mensen uit de arbeidersklasse ten goede komen. Het is duidelijk dat de hervormingen die de vrouwenbeweging en andere sociale massabewegingen in de jaren ’60 en ’70 hebben afgedwongen, een cruciale rol hebben gespeeld in de verbetering van het leven van vrouwen. Maar al deze verworvenheden vereisten een serieuze sociale strijd, waar de liberale feministische leiders zich tegen verzetten omdat deze strijd het sociale systeem dat ze verdedigen destabiliseert. En, zoals we duidelijk kunnen zien onder Trump: zolang het kapitalisme bestaat, zijn alle verworvenheden omkeerbaar.

Voor socialisten is het een kwestie van het veranderen van de krachtsverhoudingen in de samenleving – en daarom zijn massabewegingen die gericht zijn op de sociale macht van werkende mensen zo cruciaal. Een massale, op de arbeidersklasse gerichte vrouwenbeweging die overwinningen behaalt, zal het bewustzijn en het vertrouwen van vrouwen en de bredere arbeidersklasse vergroten om te strijden voor fundamentele verandering.

Identiteitsgerichte onderdrukking

Terwijl het liberale feminisme in grote lijnen de discussie blijft domineren, is er een groeiend debat over wie er nu precies voor het feminisme opkomt. In het verleden vertelden liberale feministische figuren en academici vaak het verhaal van de vrouwenstrijd als een heroïsche zaak van blanke, middenklasse en hogere klasse vrouwen, waarbij vrouwen uit de arbeidersklasse en niet-blanke vrouwen uit de geschiedenis van de vrouwenbeweging werden geschreven. Enkele prominente tendensen van het feminisme in het vrij recente verleden verwerpen expliciet de rol van transseksuelen binnen de vrouwenbewegingen, in een poging om niet alleen hun identiteit te ontkennen, maar ook hun rol in de strijd.

Aan de andere kant werd door de “derde golf” en het intersectionele feminisme benadrukt dat de feministische strijd wordt tegengehouden door racisme, homofobie en transfobie. Ondanks deze positieve houding had de derde golf echte beperkingen omdat ze zich niet duidelijk richtte op vrouwen uit de arbeidersklasse in de strijd voor de bevrijding. Alleen een dergelijke aanpak, gebaseerd op massale strijd en een antikapitalistisch programma, is in staat om een begin te maken met het afbreken van deze vooroordelen in de bredere samenleving.

Vrouwen van kleur, migranten, LGBTQ-vrouwen, en niet-gender conforme mensen hebben gevochten voor een vrouwenbeweging die racisme, vreemdelingenhaat, homofobie en transfobie expliciet bestrijdt. Wil de beweging echt vooruit gaan en het hele systeem uitdagen, dan moet ze dit karakter hebben. Ondanks de politieke zwakheden van de mainstream feministische beweging in het verleden, sluiten het opbouwen van strijd rond vrouwenrechten en het vertegenwoordigen van de specifieke en diverse ervaringen binnen de arbeidersklasse elkaar niet uit.

Dit is te zien aan de aanpak van de reproductieve rechten, die voor vrouwen in de VS en internationaal een centraal punt is. Maar al te vaak beperken de gevestigde vrouwenorganisaties en de leiders van de Democratische Partij hun eisen tot het beschermen van het wettelijke recht op abortus, terwijl in werkelijkheid zelfs gelegaliseerde abortus ontoegankelijk blijft voor vrouwen met een laag inkomen, waaronder onevenredig veel vrouwen van kleur. Bovendien hebben zwarte vrouwen voortdurend moeten vechten voor hun recht om überhaupt een gezin te hebben. Ook delen van de bevolking die geen vrouw zijn – of ze nu transseksueel, niet-genderconform, interseksueel, etc. zijn – hebben behoefte aan toegankelijke reproductieve gezondheidszorg. Elke beweging op het gebied van reproductieve rechten zou sterker zijn als zij strijdt voor het recht van alle mensen op veilige en toegankelijke diensten voor geboortebeperking en abortus, naast de echte keuze om een kind op te voeden en te verzorgen zonder in armoede te vervallen.

Vandaag verwerpen veel activisten het liberale feminisme bij naam en worden ze sterk beïnvloed door radicale identiteitspolitiek. Natuurlijk gebruiken politici zoals Hillary Clinton een versie van identiteitspolitiek die beweert vrouwen te bevorderen maar niets zegt over de klassenverdeling onder vrouwen en op geen enkele manier de elite uitdaagt die profiteert van de onderdrukking van vrouwen uit de arbeidersklasse.

Radicale identiteitspolitiek verzet zich tegen corporate identity politics en heeft bijgedragen aan de politisering van grote aantallen jongeren. Maar net als de theorie van de intersectionaliteit en de privilege-theorie waarmee het vaak verbonden is, is radicale identiteitspolitiek gericht op het blootleggen van de vele manieren waarop bepaalde groepen mensen meer onderdrukt worden dan andere. Als strategie voor verandering heeft radicale identiteitspolitiek zich vaak gericht op afzonderlijke, op identiteit gebaseerde strijd.

We leven in een tijd waarin racisme, seksisme, homofobie, transfobie en xenofobie allemaal in intensiteit toenemen, zelfs als de meeste mensen deze ideeën verwerpen. De meerderheid van de arbeidersklasse is onderworpen aan een andere vorm van onderdrukking, bovenop de op klasse gebaseerde onderdrukking. In werkelijkheid ondergaan grote delen van de samenleving dagelijks angst, pesterijen en misbruik op basis van hun identiteit. Voor veel radicaliserende mensen geeft de strijd die ze voeren tegen elke vorm van onderdrukking kracht.

Het bestrijden van alle vormen van onderdrukking die door het kapitalisme worden gecreëerd of bestendigd, is een centraal onderdeel van het marxisme; hier zijn we het niet oneens met radicale identiteitspolitiek. De geschiedenis heeft aangetoond dat de strijd tegen raciale, nationale en genderonderdrukking van cruciaal belang is voor de algemene strijd tegen de sociale orde die ons allen onderdrukt. Maar we zijn het niet eens met het perspectief dat onderdrukking kan of zal worden omvergeworpen door middel van afzonderlijke, op identiteit gebaseerde strijd.

In het bijzonder kan radicale identiteitspolitiek – zoals gebruikt door de leiders van sommige vrouwen-, LGBTQ- en antiracistische groepen – helaas schade toebrengen aan het potentieel om een verenigde strijd op te bouwen die de dreiging van rechts kan verslaan en echte hervormingen kan afdwingen die het vertrouwen van de mensen om voor meer te strijden, vergroten. In plaats van een hevige strijd te voeren om alle werkende mensen te verenigen om het op te nemen tegen de heersende elite, terwijl de specifieke behoeften van alle onderdrukte groepen naar voren worden gebracht en in het middelpunt worden geplaatst, stelt deze trend dat alleen degenen die een bepaalde onderdrukking ervaren er belang bij hebben om deze te beëindigen. Net als het liberale feminisme beperkt dit drastisch wat mogelijk is.

Wie profiteert er van onderdrukking?

Radicale identiteitspolitiek benadrukt dat onderdrukte groepen alleen kunnen rekenen op steun van mensen met een gemeenschappelijke identiteit. Hieraan gekoppeld is een analyse dat het behoud van onderdrukking in de eerste plaats afkomstig is van andere gewone mensen. Dit is een van de meest bepalende aspecten van radicale identiteitspolitiek waar socialisten het niet mee eens zijn.

Op de dag van Brett Kavanaugh’s bevestiging aan het Hooggerechtshof, legde Alexis Grenell’s veelbesproken opiniestuk in de New York Times de schuld voor Kavanaugh bij de blanke vrouwen. Hoe is dat zelfs mogelijk? De verklaring is gebaseerd op het wijdverbreide idee aan de liberale linkerzijde dat de blanke arbeidersklasse, en blanke vrouwen in het bijzonder, verantwoordelijk waren voor de overwinning van Trump in 2016. Om uit te leggen waarom blanke vrouwen zowel Trump als Kavanaugh verdedigden, beweerde Grenell:  “Dat komt omdat blanke vrouwen profiteren van het patriarchaat door op hun huidskleur in te zetten om middelen te monopoliseren voor wederzijds voordeel.”

Dit soort argumenten is gekoppeld aan de theorie van de intersectionaliteit die ontstond uit het postmodernisme aan het eind van de jaren ’80. Veel van de postmodernisten begonnen als linksen in de jaren zestig, maar concludeerden, vooral na de ineenstorting van het stalinisme na 1989, dat marxisten ten onrechte geloofden in de beslissende rol van de arbeidersklasse om de samenleving te veranderen. Zij werden diepgaand gedemoraliseerd door de schijnbare triomf van het Westerse kapitalisme in deze periode.

Ze konden niet verklaren hoe de “socialistische”, door de stalinisten gedomineerde samenlevingen ineenstortte, behalve door te concluderen dat het hele project vanaf het begin verkeerd was geweest. Ze verwierpen alle “grote verhalen” die de ontwikkeling van de maatschappij probeerden te verklaren en stelden in plaats daarvan dat alle verhalen dezelfde geldigheid hadden. Dit is een pessimistisch wereldbeeld dat geen mogelijkheid ziet voor een werkelijk egalitaire samenleving, maar slechts een eindeloze strijd om de verhalen binnen het kapitalisme te herdefiniëren. In werkelijkheid verandert het de strijd voor verandering in een strijd tussen gewone mensen, niet in een verenigde strijd tegen alle vormen van onderdrukking.

Deze theoretische visie, samen met de privilege-theorie, verduistert de realiteit dat de kapitalistische klasse de fundamentele begunstigde van de onderdrukking is, en in feite voor haar bestaan afhankelijk is van de handhaving van verdeeldheid in de samenleving. Het stelt dat vrijwel elk individu bevoorrecht is door te profiteren van de onderdrukking van iedereen die meer onderdrukt wordt dan zijzelf. Het is belangrijk dat we ons in deze notie verdiepen en evalueren wie er echt baat heeft bij onderdrukking: de arbeidersklasse of de kapitalistische klasse.

In de VS geboren arbeiders krijgen bijvoorbeeld te horen dat ze lage lonen moeten accepteren om te voorkomen dat hun banen worden “gestolen” door migranten zonder papieren of naar andere landen worden verscheept. Het lijdt geen twijfel dat xenofobie in delen van de samenleving, met name onder Trump, als wapen is gebruikt. Maar de enige begunstigde van deze “verdeel en heers”-aanpak zijn de grote bedrijven. Het is waar dat in VS geboren arbeiders niet dezelfde vormen van onrechtvaardigheid doorstaan als veel migranten, maar ze hebben geen xenofobie gecreëerd en ze krijgen daardoor ook geen betere levenskwaliteit. In werkelijkheid is het ondersteunen van burgerrechten voor geïmmigreerde werknemers en het zich met hen verenigen in een strijd voor hogere lonen, betaalbare huisvesting en Medicare for All in het eigenbelang van autochtone werknemers.

Een ander voorbeeld is dat van de blanke arbeiders in het Zuiden onder de apartheidswetten van Jim Crow. Het is duidelijk dat het leven voor de meeste blanken beduidend beter was dan voor zwarte mensen, gezien de aard van dit zeer repressieve en openlijk blanke supremacistische regime. Het is echter ook zo dat het Jim Crow-systeem is ontworpen om arme zwarten en arme blanken verdeeld te houden, en het is er in grote mate in geslaagd om vakbonden buiten te houden. Het resultaat was dat de lonen van blanke arbeiders in het Zuiden aanzienlijk lager waren dan die van hun tegenhangers in het Noorden. Dus hoewel men onder Jim Crow “voordelen” voor blanken kon definiëren, waren ze zeker niet economisch.

Ook is het de vraag of mannen baat hebben bij seksisme. Een opsomming van alle obstakels die het seksisme voor vrouwen opwerpt en de manier waarop het hun leven bepaalt, zou kunnen leiden tot een duidelijk “ja”-antwoord. Het kapitalisme profiteert van de enorme hoeveelheid gratis arbeid die door vrouwen wordt verricht, net als door heel wat mannen. Het is algemeen bekend dat mannen meer geld verdienen dan vrouwen voor het uitvoeren van dezelfde taken. Bovendien komt een groot deel van het misbruik en geweld dat vrouwen ondergaan van intieme partners van dezelfde klasse. Tegelijkertijd is het ook zo dat het leven van mannen op verschillende manieren negatief wordt beïnvloed door het feit dat ze zich moeten houden aan de bestaande gendernormen. Zo is seksisme bijvoorbeeld een integraal aspect van de nog steeds geldende cultuur van jonge jongens die lijden onder geweld en pesten omdat ze zich niet “mannelijk genoeg” gedragen. Het lijdt geen twijfel dat mannen er als mens enorm veel baat bij zouden hebben om in een egalitaire samenleving te leven waar seksisme ophield te bestaan als een middel om mensen tegen elkaar op te zetten.

In werkelijkheid gaat een groot deel van het argument over de mate waarin gewone mensen profiteren van verschillende machtsverhoudingen niet alleen voorbij aan de rol van de heersende klasse, maar gaat het ook uit van materiële schaarste: er zijn nu eenmaal tekorten. Dus als het ene deel van de arbeidersklasse historisch gezien beter af is dan het andere, is de enige manier om gerechtigheid te bereiken het wegnemen van een deel van wat de eerste groep heeft. Wij zijn er echter vast van overtuigd dat de moderne productiekrachten in een socialistische planeconomie goede jobs en uitkeringen kunnen garanderen, zoals een fatsoenlijk pensioen voor iedereen. Het gaat er niet om dat een deel van de werkende bevolking naar beneden wordt getrokken om anderen naar boven te halen; het gaat erom dat iedereen vooruitgaat, wat de meest onderdrukten onevenredig ten goede zal komen.

Het staat buiten kijf dat verschillende delen van de arbeidersklasse zeer verschillende ervaringen hebben. Het is ook onbetwistbaar dat er een minderheid van de arbeidersklasse is die aspecten van de reactionaire ideologie heeft omarmd. Marxisten zetten zich volledig in om de aantrekkingskracht van rechts te ondermijnen en wij geloven dat het mogelijk is om dit te doen en de meest geharde reactionairen te isoleren. Maar de belangrijkste taak is niet zozeer om rechtse, blanke mannelijke arbeiders ervan te overtuigen dat ze “bevoorrecht” zijn in vergelijking met vrouwen, mensen met kleur, LGBTQ-mensen of migranten, wanneer hun eigen ervaring aantoont dat zij en hun gezinnen door decennia van neoliberalisme erop achteruit gingen.

Het is veeleer noodzakelijk om hen ervan te overtuigen dat zij gemeenschappelijke belangen hebben met alle onderdrukten en dat het in hun eigen belang is om de krachten te bundelen in een gemeenschappelijke strijd. De heersende klasse heeft historisch gezien racisme en seksisme actief bevorderd om dit te verdoezelen. Met andere woorden, de heersende klasse probeert delen van de bevolking ervan te overtuigen dat ze inderdaad “bevoorrecht” zijn, “beter” of “superieur” aan anderen. Het doel hiervan is om eengemaakte strijd tegen de heersende klassenoverheersing te ondermijnen en deze lagen te binden aan de kapitalistische ideologie. Terwijl we direct en onverschrokken de confrontatie aangaan met alle vormen van reactionaire ideologieën, moeten we niet meespelen in dit valse verhaal. De campagne van Bernie Sanders in 2016 wees op wat er mogelijk was op basis van een programma voor de werkende klasse en tegen de belangen van de grote kapitalisten. Hij versloeg Hillary Clinton in vele staten die Trump nadien won in de algemene verkiezingen. Er is genoeg bewijs om aan te geven dat veel arbeiders die op Trump stemden op Bernie zouden hebben gestemd als hij in november 2016 kandidaat was geweest.

Hoe we solidariteit opbouwen

Een belangrijke vraag voor wie opkomt tegen onrechtvaardigheid, is hoe ze het bewustzijn kunnen veranderen. Wij geloven dat het belangrijkste middel gemeenschappelijke strijd is. Dit is door de geschiedenis heen gezien. Wanneer de verdeeldheid onder de arbeiders zelfs maar gedeeltelijk is overwonnen – zoals de vakbondsfederatie CIO in de jaren 1930 en 1940 deed bij het opbouwen van multiraciale vakbonden – bevinden we ons in een veel sterkere positie om de strijd te voeren en hebben we meer kans om te winnen. Dit is de reden waarom het bouwen van strijdbare arbeidersorganisaties op basis van diverse werkplekken zo cruciaal is. Er is ook een instinctieve menselijke solidariteit die zich in veel situaties uitdrukt, vooral wanneer gemeenschappen met een ramp worden geconfronteerd. Dit kan cruciaal zijn voor doorbraken in de manier waarop mensen andere groepen zien.

Dit betekent natuurlijk niet dat bredere morele oproepen of educatieve campagnes onbelangrijk zijn als ze goed worden uitgevoerd. Maar een morele oproep alleen zal nooit voldoende zijn om mensen te mobiliseren voor een langdurige strijd. Dat vereist een diepere betrokkenheid van gewone mensen bij organisatievormen die opkomen voor hun maatschappelijke belangen. We hebben bewegingen als BLM gezien die een grote impact hadden op het bewustzijn door een morele aantrekkingskracht en door basiseisen. Maar BLM worstelde om een manier te vinden om episodische mobilisaties om te zetten in een duurzame beweging die geworteld is in de zwarte arbeidersklasse, ook al zette het stappen in die richting. Dit toont aan hoe uitdagend de aanpak is waar we voor staan. We kunnen niet doen alsof het gemakkelijk of eenvoudig is of zelfs maar dat er een exacte blauwdruk is voor hoe we dit moeten doen. De tradities van de collectieve strijd die in de VS een enorm rijke geschiedenis kent, moeten dringend worden herontdekt en heropgebouwd.


Dit artikel delen :

ROSA organiseert acties, evenementen en campagnes om te strijden tegen seksisme en het systeem die het onderhoudt : het kapitalisme.