Het recht van trans vrouwen om aan sport te doen ligt onder vuur. Afgelopen jaar verboden onder andere internationale zwembond (FINA) en World Rugby de deelname van trans vrouwen in hun competitie. Verschillende Amerikaanse staten verboden de deelname van trans vrouwen aan universiteits- en schoolsport, voor veel jongeren het ticket tot een studiebeurs.
Door Eveline (Brussel) en Koerian (Gent)
Haat tegen trans personen in sport is een stokpaardje voor extreemrechts. Ze claimen vrouwensport te beschermen door trans personen uit te sluiten. In realiteit proberen verschillende sportbonden en extreemrechtse politici de aandacht af te leiden van de enorme tekorten en desinvesteringen in vrouwensport. Tegelijk hopen ze politieke punten te scoren op de kap van één van de meest kwetsbare groepen in de samenleving.
Wetenschappelijk bewijs
Nochtans is er geen bewijs dat trans vrouwen een voordeel hebben tegenover cisgender vrouwen. CCES, het Canadees antidoping-agentschap, deed een metastudie dat alle Engelstalige wetenschappelijke literatuur die tussen 2011 en 2021 verscheen over trans vrouwen in sport bekeek. De conclusie was duidelijk: “Er is momenteel geen substantieel onderzoek dat wijst op biologische voordelen die de eerlijkheid van de deelname van trans vrouwen aan topsport voor vrouwen in de weg staan.” Er bestaat momenteel geen bewijs dat trans vrouwen die ervoor kiezen testosteron te onderdrukken onevenredige voordelen behouden ten opzichte van cis-vrouwen.
Lia Thomas is wellicht het bekendste voorbeeld van een transatlete die onder vuur kwam te liggen. Voor haar transitie was Thomas één van de beste zwemmers van de VS in de mannencategorie. Het jaar na haar transitie was ze 556ste in de vrouwencategorie en het jaar erop (wanneer ze gedwongen werd te stoppen) 46ste. Rechts schreeuwde moord en brand omwille van een top tien notering in een zwemwedstrijd na haar transitie, maar in feite zijn de prestaties van Thomas er sterk op achteruit gegaan. De bewering dat mannen een jarenlange transitie zouden doorstaan om te winnen in vrouwencategorieën is gewoonweg belachelijk en schandalig.
Seksistisch vrouwbeeld
Eerder dan op wetenschappelijk bewijs baseren rechts en verschillende atletiekbonden zich op een seksistisch vrouwbeeld. Een vrouw die gespierd of groot is of zelfs een hoekige kaaklijn of lage stem heeft, is meteen verdacht. Serena Williams kreeg heel haar tenniscarrière te horen dat ze te mannelijk was, omdat ze gespierd is. MMA-vechter Cris Cyborg werd onder andere door commentator Joe Rogan omschreven als man. Basketbalspeelster Brittney Griners geboortegeslacht werd in twijfel getrokken toen ze opkwam voor transinclusie. Transfoben maken dankbaar gebruik van seksistische stereotypes die al aanwezig zijn in onze samenleving.
De Amerikaanse jacht op trans jongeren in de sport (en beyond)
In 2020 opende de Republikeinse Partij in de VS openlijk de jacht op trans personen in verschillende staten waar ze een meerderheid heeft.
Met het excuus ter “bescherming van elementaire rechtvaardigheid” verbieden 21 staten nu trans vrouwen om deel te nemen aan vrouwensportteams op scholen en universiteiten die overheidsfinanciering ontvangen, wat betekent dat naar schatting 30% van de LGBTQIA+-mensen nu woont in een staat met een verbod.
Hoewel er weinig bewijs is dat de arbeidersklasse dit beleid breed steunt (slechts 8% zegt het nieuws erover te hebben gevolgd), heeft de voortdurende campagne van de conservatieven om transgender personen tot zondebok te maken een meetbaar effect op de publieke opinie.
Het doel en het effect van deze wetten zijn dat trans vrouwen niet kunnen deelnemen aan sport, wat een cruciaal middel kan zijn om zelfvertrouwen en vriendschappen op te bouwen en stress te beheersen. Deze wetten zorgen ervoor dat trans vrouwen en -meisjes verder geïsoleerd geraken en de discriminatie nog erger wordt.
Toegang tot topsport
Transfoben leiden de aandacht af van de vele problemen waar topsport en vrouwensport in het bijzonder mee kampen. Als er een niveauverschil is tussen mannen en vrouwen, heeft dit vaker te maken met het enorme verschil in de financiering en de omkadering, en niet met de intrinsieke capaciteiten van de atleten en atletes zelf. Maatschappelijk seksisme leidt tot ongelijke toegang in topsport. Vrouwen worden minder dan mannen gestimuleerd om te sporten. Slechts een minderheid van de vrouwelijke topsporters heeft het statuut van voltijds atlete. De meerderheid van de topsport hangt af van private investeerders en maffiose sportbonden. Onderfinanciering van de vrouwencompetitie maakt de concurrentie voor een contract, sponsors, beurzen etc. nog een pak harder dan in de mannencategorieën.
De competitielogica binnen topsport gecombineerd met het gebrek aan kansen in vrouwensport vormt een dankbare voedingsbodem voor transfoben. Ze passen hun favoriete verdeel-en-heers tactiek toe door de angst te creëren dat er nog minder wedstrijdkansen, prijzengeld, sponsoring en verslaggeving zal zijn. Leugens dat trans vrouwen een natuurlijk voordeel zouden hebben, teren zo op een reëel gebrek aan kansen en middelen.
In realiteit worden trans en vrouwelijke topsporters met gelijkaardige obstakels geconfronteerd: een gebrek aan onderzoek naar prestaties en trainingsmethodes, discriminatie op en naast het sportveld, gebrek aan rolmodellen en professionele begeleiding…
Als sportbonden en overheden echt zouden inzitten met eerlijke vrouwensport zouden ze massaal investeren in opleidingskansen, onderzoek en wedstrijdkansen. Maar zelfs eerlijk prijzengeld en leefbare minimumlonen zijn vandaag al te veel gevraagd.
Toegang tot amateursport
Nog belangrijker dan de toegang tot topsport is natuurlijk het recht op sport en beweging voor iedereen. Trans personen botsen hier op heel wat barrières. Ze worden meer dan CIS-mannen en -vrouwen slachtoffer van fysiek en seksueel geweld, wat sporten in de publieke ruimte een pak minder toegankelijk maakt. Wanneer trans personen naar een publieke fitness of sporthal gaan, worden ze bijna altijd geconfronteerd met binaire faciliteiten: mannen- en vrouwenkleedkamers, mannen- en vrouwentoiletten… Vaak botsen ze op een gegenderd sportaanbod: zumbalessen voor vrouwen, krachttraining voor mannen. Commerciële sportclubs maken gretig gebruik van genderstereotypes om hun aanbod te verkopen.
Ook in amateurcompetities worden trans personen geconfronteerd met discriminatie, onbegrip en haat. Het maakt recreatieve sport een heel onveilige plek voor trans personen.
Safe spaces
In deze context winnen LGBTQIA+ friendly sportclubs en safe spaces aan terrein. Het is logisch dat er een zoektocht is naar rechtstreekse oplossingen om de veiligheid te verzekeren en sporten mogelijk te maken. Hoe waardevol deze initiatieven ook zijn, ze blijven in een samenleving vol transfobie geïsoleerd en worden vaak geconfronteerd met dezelfde tegenkanting en moeilijkheden die individuele transatleten ervaren. Bovendien is het geen alternatief op inclusie.
Echte inclusie vraagt investeringen. De strijd tegen transfobie moet gekoppeld worden aan eisen voor een beter gebruik van de publieke ruimte voor iedereen: meer openbaar vervoer, meer publieke ontspanningsruimten en sportinfrastructuur met voldoende personeel dat goed opgeleid is. Er is nood aan middelen voor opleidingen rond genderinclusiviteit voor sportcoaches, meer middelen voor scholen en clubs zodat er tijd is voor een gepersonaliseerde aanpak van atleten. Breder hebben scholen voldoende middelen en begeleiding nodig om seksuele voorlichting te geven die niét heteronormatief is en ook ingaat op vragen rond gender en geslacht. Dit vereist meer middelen voor onderwijs in plaats van de besparingen van de afgelopen decennia.
Bredere aanval op transrechten
De aanvallen op trans vrouwen in sport komen niet alleen. Onder andere het recht van jongeren of niet-neurotypische personen om in transitie te gaan, wordt overal ter wereld in vraag gesteld. In heel wat Amerikaanse staten heeft het geleid tot een verbod op het voorschrijven van puberteitsblokkers aan minderjarigen. De vloedgolf van aanvallen op transrechten draagt bij tot groeiend geweld tegen trans personen.
Deze beleidsmakers zijn niet geïnteresseerd in het verdedigen van vrouwensport. Ze spelen een berekend politiek spel. Dit beleid creëert een probleem waar het niet bestaat, en gebruikt trans personen als afleidingsmanoeuvre. Het maskeert het gebrek aan publieke investeringen in onderwijs en sportvoorzieningen door te focussen op haat tegen trans personen. Economische, ecologische en sociale crises volgen elkaar op en versterken elkaar. Door haat aan te wakkeren tegen trans personen hoopt het politieke establishment te bereiken wat ze ook met racisme bereikt: mensen verdelen zodat ze de echte schuldigen niet viseren. Onder het kapitalisme is het aanwakkeren van verdeeldheid onder de arbeidersklasse een cruciale strategie tijdens een crisis; het is een reddingsboei voor het heersende establishment.
Het lijdt geen twijfel dat succesvolle aanvallen op trans personen de deur verder zullen openen voor aanvallen op alle onderdrukten en mensen uit de arbeidersklasse.
Conclusie
Het organiseren van echte gelijkheid begint bij een sterke financiering en democratisering van sport, en dit op alle niveaus. Dit omvat een stevige investering door de overheid in infrastructuur, begeleiding en opleidingen, én het creëren en ondersteunen van democratisch beheerde sportclubs en -bonden, waarbij de sporters, de omkadering en de supporters zelf mee besturen.
Het zorgt er ook voor dat jongeren (m/v/x) hun interesses kunnen exploreren, zonder dat hierbij financiële of sociale drempels in de weg staan. Deze democratisering doorbreekt de hiërarchische, vaak politiek beïnvloede structuren in de sportwereld.
Transgender rechten zijn een zaak van de arbeidersklasse, en het zijn de methoden van arbeidersstrijd en solidariteit die ons laten zien hoe we vooruit kunnen komen en winnen. Een verenigd programma voor de rechten van queer en transgender personen zal ons niet alleen verdedigen tegen rechts, maar zal het leven van alle mensen uit de arbeidersklasse verbeteren.
Hiervoor is er nood aan strijdbare Prides die aanknopen bij de tradities van Stonewall. Er is nood aan zichtbare solidariteit vanuit de LGBTQIA+ gemeenschap met strijd van de werkende klasse, zoals de zorg en de sociale sector die op 13 juni betogen of het onderwijs dat actie voert voor meer middelen. De campagnes, wetsvoorstellen en media-aanvallen van rechts werken enkel bij gebrek aan een reële organisatie die strijd organiseert op straat.