Rana Plaza Never Again

Op 24 april 2013 stortte het Rana Plaza-gebouw in Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh, in. In het gebouw waren verschillende kledingfabrieken gevestigd, die voor grote internationale kledingmerken werkten.

Deze tragedie veroorzaakte de dood van meer dan 1.130 arbeiders in de textielindustrie, voornamelijk vrouwen. Ook raakten tweeduizend mensen gewond en voor het leven getekend. In het negen verdiepingen tellende gebouw – hoewel het ontworpen werd om er maar vijf te hebben – waren vijf kledingfabrieken gevestigd, die werkten voor merken als Benetton of Mango. De dag voor de tragedie, merkten de arbeiders scheuren in de muren. De bazen dwongen hen naar hun werk terug te keren en dreigden hun loon niet uit te betalen.

Door middel van grote mobilisaties zijn deze gebeurtenissen in de media en via de internationale publieke opinie bekend geraakt. Daardoor werden  de levens- en arbeidsomstandigheden van de arbeiders van de toeleveringsbedrijven van de textielsector in de hele wereld belicht, evenals de straffeloosheid die heerst voor de multinationals die van dit onderbetaalde werk profiteren. De schadeloosstelling van de slachtoffers was zeer oppervlakkig. En destijds hebben ngo’s en vakbonden de houding van verschillende distributieketens, zoals Benetton, Auchan, Mango of Carrefour, aan de kaak gesteld. Die werden ervan verdacht heimelijk gebruik te hebben gemaakt van de arbeid van de werknemers van Rana Plaza, hoewel zij dit ontkenden en daarom weigerden deel te nemen aan het compensatiefonds voor de slachtoffers.

In de kledingindustrie bestaat 85% van de arbeiders uit vrouwen. Een beroepsbevolking die overgeëxploiteerd wordt voor de winsten van grote multinationals. De werkneemsters, die vaak uit zeer precaire situaties komen, hebben alleen deze banen als bron van inkomsten om te overleven. Hoewel Bangladesh de op één na grootste textielproducent ter wereld is en de sector naar schatting 25 miljard dollar waard is, zijn de lonen van deze arbeiders nog steeds zeer laag, en hun arbeidsomstandigheden zeer onzeker. Deze mensen leven zonder enige zekerheid voor hun job of hun bestaan.

De winsthonger ligt aan de basis van dit drama. Het beleid en de acties van de multinationals en hun onderaannemers zijn er uitsluitend op gericht de winsten van de aandeelhouders te verhogen, ongeacht de prijs die vele werknemers daarvoor moeten betalen en het geweld dat daaruit voortvloeit. De uitbuiting van vrouwen en de uitbuiting van de neokoloniale wereld liggen aan de basis van hun kolossale fortuin. Uiteraard steunen wij de eis dat multinationale ondernemingen wettelijk aansprakelijk worden gesteld in geval van een tragedie. Maar wij geloven ook dat een economisch systeem dat zijn hele organisatie baseert op het winstbejag van een zeer kleine minderheid, niet de materiële voorwaarden biedt die nodig zijn om iedereen in staat te stellen fatsoenlijk te leven. Het kapitalistische systeem waarin wij leven, wordt verrijkt door de discriminatie en uitbuiting van vrouwen om de macht en rijkdom van de machthebbers in stand te houden. Om te zorgen voor degelijke leef- en werkomstandigheden voor textielarbeiders overal ter wereld is meer nodig dan een wet om fatsoenlijke lonen, veiligheid op de werkplek, enz. af te dwingen. Er is een traditie van arbeidersstrijd in Bangladesh.

Internationale solidariteit met arbeidersstrijd in Bangladesh!

Solidariteit met de campagne voor loonsverhoging in de textielsector!

1  bron: https://information.tv5monde.com/terriennes/bangladesh-les-travailleuses-oubliees-du-rana-plaza-3243                                                                    2  cijfer 2019

Artikel door Geert Cool uit de juni-editie 2013 van ‘De Linkse Socialist’

Ramp in Bangladesh toont barbarij van het kapitalisme

De instorting van een textielfabriek in het Rana Plaza in Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh, leidde volgens officiële cijfers tot 1.127 doden en ongeveer 2.500 gewonden. Het leidde ook tot hernieuwd arbeidersprotest in Bangladesh en tot verontwaardiging in het Westen. De ramp maakte duidelijk dat miljoenen Bengaalse arbeiders voor een hongerloon in onveilige omstandigheden voor grote textielconcerns werken.

Lage lonen en onveiligheid

De textielindustrie is de belangrijkste sector van Bangladesh, de export van textiel is goed voor ongeveer 80% van de totale export. Er werken ongeveer 4 miljoen mensen in de sector die goed is voor een jaarlijkse omzet van 19 miljard dollar. De sector werd wereldwijd als een voorbeeld gezien omdat de meeste fabrieken eigendom zijn van lokale investeerders. Het gaat echter om bedrijven die werken voor grote textielconcerns die het vuile werk aan lokale onderaannemers overlaten. Daarnaast is er ook een opmars van Chinese bedrijven in de sector. Deze bedrijven verlaten China omdat de lonen in Bangladesh nog lager liggen.

Het personeel in de sector kent bijzonder lage lonen. Een maandloon van 30 euro is niet uitzonderlijk laag. Het officiële minimumloon van 30 euro kwam er in 2010 na aanhoudend arbeidersprotest. Armoede is een algemeen voorkomend fenomeen, zelfs volgens de officiële cijfers leeft meer dan de helft van de 150 miljoen Bengalen in armoede. Het armoedig loon in de textielsector wordt gecombineerd met onveilige arbeidsomstandigheden. Arbeidsongevallen zijn schering en inslag, bovendien blijken de fabrieken zelf ook niet veilig te zijn. De ramp door de instorting van het Rana Plaza was geen alleenstaand geval, op 26 november vorig jaar was er nog een fabrieksbrand waarbij 112 textielarbeiders omkwamen. Het bedrijf in kwestie leverde onder meer aan C&A.

Arbeiders in verzet

Er is een traditie van arbeidersstrijd in Bangladesh. Het wordt vakbonden niet gemakkelijk gemaakt. Vorig jaar nog werd een syndicalist vermoord omwille van zijn vakbondsactiviteiten. De afgelopen jaren waren er tal van betogingen en acties van textielpersoneel, onder meer om achterstallige lonen op te eisen of om voor betere arbeidsomstandigheden op te komen. Vorig jaar gingen patroons van drie bedrijven over tot een lock-out waarbij 6.600 personeelsleden op straat werden gezet omdat ze staakten voor de betaling van achterstallige lonen en voor loonsverhoging.

De ramp in het Rana Plaza leidde tot hernieuwd en eengemaakt arbeidersprotest met grote betogingen in Dhaka in de loop van de maand mei, er werd onder meer gestaakt bij bedrijven die leveren aan H&M. Dat de regering de beloften van verbeterde veiligheid niet ernstig neemt, blijkt uit de harde repressie die de stakende arbeiders te beurt viel. Op dat vlak is de nieuwe ‘linkse’ regering niet anders dan de vorige rechtse regering.

Schone kleren?

De goedkope productie in Bangladesh versterkt de winsten van grote bedrijven als H&M, dat vorig jaar goed was voor een wereldwijde winst van 1,96 miljard euro. Die winst bedraagt meer dan het totale jaarloon van de 4 miljoen textielarbeiders in Bangladesh bij elkaar. Het is niet correct om te denken dat een loonsverhoging in Bangladesh noodzakelijkerwijze betekent dat kledij bij ons duurder zou worden. Tenzij de winsten op peil moeten blijven natuurlijk… Maar al te vaak wordt geprobeerd om ons verantwoordelijk te laten voelen voor de misdaden die multinationals in de neokoloniale wereld aanrichten.

De mediabelangstelling voor de ramp in Dhaka leidde tot een verklaring van verschillende textielbedrijven dat ze enkel ‘schone kleren’ zouden aanbieden, daarmee bedoelen ze kledij die niet in onmenselijke omstandigheden is geproduceerd. Het probleem is echter dat dit vaak moeilijk te controleren valt gezien de vele vormen van onderaanneming. Om degelijke arbeids- en loonsomstandigheden af te dwingen, is er nood aan sterke vakbonden die internationaal samenwerken. Om volledige controle te kunnen hebben op de omstandigheden in de fabrieken moet de sector in publieke handen komen. Enkel dan zullen niet de winsten centraal staan, maar de behoeften van zowel de arbeiders in de sector als de gemeenschap in het algemeen.

Politiek alternatief nodig

Het protest van de textielarbeiders komt amper enige maanden na een harde en bloedige confrontatie tussen hoofdzakelijk jonge betogers en de machtige islamfundamentalisten die ook een grote economische macht hebben. De nieuwe regering van de Awami League begon met de vervolging van enkele topfiguren van de fundamentalisten wegens hun bloedige rol in de onafhankelijkheidsstrijd in 1973. Dat leidde tot vergeldingsacties die op hun beurt een massabeweging met tot een miljoen betogers op de been bracht.

De eigenaar van het Rana Plaza had banden met zowel de rechtse oppositiepartij BNP als de heersende Awami League. Beide partijen probeerden voordeel te halen uit de ramp en er gebruik van te maken in de aanhoudende gewelddadige onderlinge confrontaties. De Awami League maakte meteen van de gelegenheid gebruik om een algemeen betogingsverbod op te leggen, waardoor ook het arbeidersprotest moeilijker wordt.

De arbeiders en armen in Bangladesh zullen moeten bouwen aan een eigen politiek instrument waarmee ze de strijd tegen het kapitalisme kunnen versterken. Op de gevestigde partijen, de handlangers van de textielbazen, kunnen ze immers niet rekenen. Door te bouwen aan een politiek alternatief gewapend met een socialistisch programma zouden de Bengaalse massa’s de strijd tegen onderdrukking en uitbuiting die ook in de jaren 1970 werd gevoerd tot de noodzakelijke conclusie van maatschappijverandering kunnen brengen.

Campagne #StopBusinessImpunity van Wereldvrouwenmars – Schone Kleren campagne – Achact

“(𝐇𝐞𝐫)𝐨𝐧𝐭𝐝𝐞𝐤 𝐢𝐧 𝟑 𝐞𝐩𝐢𝐬𝐨𝐝𝐞𝐬 𝐯𝐚𝐧 𝟐𝟒 𝐦𝐢𝐧𝐮𝐭𝐞𝐧 𝐝𝐞 𝐩𝐫𝐨𝐛𝐥𝐞𝐦𝐞𝐧 𝐰𝐚𝐚𝐫𝐦𝐞𝐞 𝐝𝐞 𝐤𝐥𝐞𝐝𝐢𝐧𝐠𝐬𝐞𝐜𝐭𝐨𝐫 𝐤𝐚𝐦𝐩𝐭 𝐞𝐧 𝐰𝐚𝐚𝐫𝐨𝐩 𝐞𝐞𝐧 𝐁𝐞𝐥𝐠𝐢𝐬𝐜𝐡𝐞 𝐤𝐞𝐭𝐞𝐧𝐳𝐨𝐫𝐠𝐰𝐞𝐭 𝐞𝐞𝐧 𝐚𝐧𝐭𝐰𝐨𝐨𝐫𝐝 𝐦𝐨𝐞𝐭 𝐛𝐢𝐞𝐝𝐞𝐧. De kledingindustrie is helaas berucht voor haar slechte arbeidsomstandigheden – net als andere sectoren. De straffeloosheid van bedrijven staat – eindelijk – op de politieke agenda, zowel in België als in Europa. We roepen onze politici op om ervoor te zorgen dat bedrijven de mensenrechten respecteren in hun hele toeleveringsketen.”

“𝐄𝐩𝐢𝐬𝐨𝐝𝐞 #𝟏 : 𝐃𝐞 𝐦𝐨𝐝𝐞-𝐢𝐧𝐝𝐮𝐬𝐭𝐢𝐞, 𝐞𝐞𝐧 𝐬𝐜𝐡𝐚𝐝𝐞𝐥𝐢𝐣𝐤 𝐛𝐮𝐬𝐢𝐧𝐞𝐬𝐬 𝐦𝐨𝐝𝐞𝐥 Met Aurélie Melchior van écoconso. FR met NL ondertitels”                                          👉 https://fb.watch/52WBihwqgA/ 

“𝐄𝐩𝐢𝐬𝐨𝐝𝐞 #𝟐: 𝐂𝐎𝐕𝐈𝐃-𝟏𝟗: 𝐢𝐦𝐩𝐚𝐜𝐭 𝐨𝐩 𝐞𝐞𝐧 𝐠𝐞𝐭𝐞𝐢𝐬𝐭𝐞𝐫𝐝𝐞 𝐬𝐞𝐜𝐭𝐨𝐫 Met Kong Athit van de Cambodjaanse vakbond C.CAWDU en Emelia Yanti van de Indonesische vakbond GSBI. NL met FR ondertitels” 👉 https://fb.watch/52WLwuyQ5n/

“𝐄𝐩𝐢𝐬𝐨𝐝𝐞 #𝟑: 𝐃𝐞 𝐦𝐨𝐞𝐢𝐥𝐢𝐣𝐤𝐞 𝐬𝐭𝐫𝐢𝐣𝐝 𝐯𝐨𝐨𝐫 𝐠𝐞𝐫𝐞𝐜𝐡𝐭𝐢𝐠𝐡𝐞𝐢𝐝 Met Deborah Lucchetti van de Italiaanse Schone Kleren Campagne, Nasir Mansoor van de Pakistaanse vakbond NTUF, Santiago Fischer van WSM en Sophie Wintgens van CNCD. FR met NL ondertitels” 👉 https://fb.watch/52WQrISjp4


Dit artikel delen :

ROSA organiseert acties, evenementen en campagnes om te strijden tegen seksisme en het systeem die het onderhoudt : het kapitalisme.