100 jaar 8-uren werkdag

In België bestaat de 8 uren werkdag 100 jaar. De wet van 14 juni 1921 stelt de achturige werkdag in en bepaalt dat zware arbeid voor kinderen onder de 16 jaar strafbaar is. Dit jaar bestaat ook het stakingsrecht 100 jaar.

Op 14 juni 1921 kon de arbeidersbeweging de achturendag in de Belgische wet laten opnemen. Vijftien jaar later, in 1936, werd de beperking van de werkweek tot 40 uur voor zware beroepen beloofd. Een veralgemening van de 40-urenweek kwam er pas in 1970. De eis van arbeidsduurvermindering nam altijd een belangrijke plaats in binnen de arbeidersbeweging. De strijd gevoerd door werkenden om deze eisen te winnen zijn een inspiratie en voorbeeld voor ons. En voor welke eisen moeten we vandaag nog strijden om een betere wereld te hebben?

Een lange traditie

Bij de aanvang van het industrieel kapitalisme in België waren de arbeiders volledig afhankelijk van de willekeur van hun werkgever. De wet-Le Chapelier verbood elke organisatie van de werkenden en ook stakingsacties waren verboden. Deze wet werd in 1866 herzien, maar bleef het stakingsrecht en de organisatie van de arbeidersbeweging quasi volledig verbieden. De gemiddelde arbeidsdag bedroeg 12 effectieve werkuren.

Ook toen al was de beperking van de arbeidsdag een belangrijke kwestie. De Internationale Arbeidsassociatie voerde van bij zijn ontstaan in 1864 agitatie en acties voor een kortere arbeidsdag. In 1889 werd de Belgische Werkliedenpartij (BWP) de voortrekker hiervan in België met de eis van ‘drie keer acht’: 8 uur werken, 8 uur slapen, 8 uur vrije tijd. De BWP stelde een reeks argumenten op om deze eis beter te kunnen verdedigen en om sceptische collega’s te overtuigen als die vreesden dat dit tot loonverlies zou leiden.

Op het begin van de 20ste eeuw werden eerste gedeeltelijke overwinningen behaald op lokaal vlak en in gespecialiseerde sectoren: bij de Brusselse typografen in 1900, de Antwerpse diamantbewerkers in 1904 en de Gentse katoenarbeiders in 1905. Na deze overwinningen kwamen er meer acties, ook al bleven ze beperkt in aantal en omvang. In 1909 was er de eerste beperking van de arbeidsduur in een volledige sector: mijnwerkers moesten voortaan nog maximaal 9 uur per dag werken.

Het keerpunt na de Grote Oorlog

Er wordt soms gezegd dat de wettelijke invoering van de achturendag en het algemeen stemrecht voor mannen een ‘cadeau’ van de burgerij was voor de inspanningen die de arbeiders leverden in de Eerste Wereldoorlog. Niets is minder waar.

Aan het einde van de oorlog was er een algemeen ongenoegen onder de arbeiders die een grote prijs betaalden voor een oorlog die niet de hunne was. In Rusland maakte revolutie een einde aan de oude tsaristische dictatuur en werd in oktober 1917 de eerste arbeidersstaat gevestigd. Dit had een enthousiasmerend effect op arbeidersstrijd doorheen de hele wereld. Doorheen Europa waaide er een revolutionaire wind met stakingen en opstanden. De heersende klasse wankelde.

In België nam het aantal vakbondsleden op spectaculaire wijze toe van 252.177 in 1914 tot 844.241 in 1920. Van januari tot juni 1919 namen de stakingen voor de achturendag sterk toe in aantal, regelmaat en omvang. Er waren stakingen van verschillende dagen, soms zelfs van weken. Veel stakingen mondden uit in overwinningen. Het is overigens in deze periode dat er voor het eerst bij het openbaar vervoer werd gestaakt. In januari 1919 ging het Brusselse trampersoneel in staking waarbij het volledige tramverkeer in de regio werd platgelegd. Dit had een grote impact op de publieke opinie.

Het resultaat van de acties was nooit gezien. Een onderzoek van de Internationale Arbeidsorganisatie toonde in 1919 aan dat de achturendag in de grote meerderheid van de economische sectoren volledig of gedeeltelijk was ingevoerd na acties van de arbeiders. De wet van 1921 voerde de achturendag dus niet in. Deze wet bevestigde en veralgemeende enkel wat door de arbeiders met harde strijd al was afgedwongen. De achturendag werd niet via overleg bekomen, maar door strijd.

Op het ogenblik dat de achturendag verworven was, kende de industrie een scherpe toename van de productiviteit als gevolg van nieuwe technologische mogelijkheden en productieprocessen zoals grotere fabrieken met assemblagelijnen. Op deze manier kon de kapitalistische klasse haar verliezen als gevolg van de arbeidsduurvermindering recupereren. Het opvoeren van de productiviteit leidde ook tot een toename van de werkloosheid die dramatische vormen aannam door de gevolgen van de crisis van 1929. Om de concurrentie tussen de arbeiders te verminderen en de werkloosheid te bestrijden, eisten de arbeiders een beperking van de wekelijkse arbeidsduur. Deze eis werd verdedigd in acties, campagnes en uiteindelijk zorgden de stakingen van 1936 ervoor dat verschillende sociale verworvenheden werden bekomen, zoals het betaald verlof, het weekend en de belofte van een 40-urenweek voor zware beroepen die pas enige tijd later in de jaren 70 vervuld werd.

Arbeidsduurvermindering: een nodige feministische eis. Naar een 30-urenweek!

Het patronaat en de Belgische regeringen voeren een waarachtige oorlog tegen de arbeids- en levensomstandigheden van de meerderheid van de bevolking. Vrouwen worden erg hard geraakt door hun aanvallen. Het is dus zeer duidelijk dat de strijd voor vrouwenrechten intiem verbonden is met de algemene arbeidersstrijd. Als de arbeidersbeweging er niet in slaagt om de besparingstrein van richting te doen veranderen, zullen arbeids- en levensomstandigheden verder verslechteren en zullen de kwetsbaarste lagen op de arbeidsmarkt – waaronder de vrouwen – de effecten ervan het hardst voelen.

De desintegratie van de zorgsector en de publieke sector door de opeenvolgende aanvallen van de verschillende regeringen brengt de zorg voor kinderen, ouderen, mensen met een handicap, … terug bij de gezinnen, en dan vooral de vrouwen. Deze situatie verplicht vele vrouwen ertoe om deeltijds te werken, waardoor het niet mogelijk is economische onafhankelijkheid op te bouwen (44,5% van de vrouwen met een inkomen uit loonarbeid werkt deeltijds, tegenover 10,6% van de mannen – Solidaris 2019). Het huidige idee van een voltijdse job als 38-urige werkweek laat geen combinatie van werk, gezin en vrije tijd toe. De meeste vrouwen raken nooit aan een volledige loopbaan en dragen daar ook na hun pensioen de gevolgen van.

De populariteit van individuele oplossingen zoals deeltijds werken, tijdskrediet, thematische verloven, of ook de eindeloopbaanformules, toont aan dat werkenden het kalmer aan willen doen. In 2019 bedraagt het gemiddelde aantal gepresteerde uren 31,6 per week. De 30-urenweek zou ervoor zorgen dat zij die werken dat minder lang kunnen doen en over meer tijd zouden beschikken om hun gezinsleven en vrije tijd in te vullen, terwijl er ook nog eens jobs zouden gecreëerd worden voor zij die er geen hebben.

Als antwoord op deze vaststelling lanceerde FEMMA (de vrouwenbeweging van de Christelijke arbeidersbeweging) in september 2014 het voorstel van een algemene arbeidsduurvermindering tot 30 uur per week. Dit voorstel wordt gezien als en middel om het werk zonder inkomen te herwaarderen (huishoudelijk werk, opvoeding van de kinderen, verzorging van ouderen, …) en de gelijkheid tussen de seksen te stimuleren. Met de 30-urenweek als nieuwe norm voor iedereen, zouden veel vrouwen wel voltijds werken en dezelfde rechten opbouwen als mannen. Aan deze eis – die we steunen – voegen we het behoud van loon en bijkomende aanwervingen toe, om een verhoging van de koopkracht en een vermindering van de werkdruk mogelijk te maken.

Laat ons strijden voor de 30-urenweek om degelijk betaald werk te kunnen combineren met een gezinsleven en vrije tijd. Daarom roept Campagne ROSA op om de actieve aanwezigheid van vrouwen in de sociale en syndicale strijdbewegingen en in de vakbonden te versterken.

  • Voor een collectieve arbeidsduurvermindering om werk en privéleven te kunnen combineren!
  • Voor een 30-urige werkweek, zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen!

 

Meer lezen ?

Video en artikel van BBTK (ABVV) over ‘100 jaar 8-urige werkdag‘ :


Dit artikel delen :

ROSA organiseert acties, evenementen en campagnes om te strijden tegen seksisme en het systeem die het onderhoudt : het kapitalisme.