Openbare diensten verdedigen is feministisch
De druk van de dubbele werkdag op vrouwen is bekend: onbetaald werk dat na de werkuren wordt verricht om het gebrek aan openbare diensten te compenseren. Schoonmaken, koken en zorgen voor afhankelijke familieleden – kinderen, ouderen en gehandicapten – is nog steeds grotendeels ‘vrouwenwerk’.
Als antwoord op deze dubbele werkdag willen sommigen ons doen geloven dat de oplossing vooral ligt in een betere taakverdeling binnen het gezin. Zonder te ontkennen dat de strijd op dit gebied nog niet gestreden is, is het een vergissing om het vooral vanuit deze invalshoek te bekijken. Politici en werkgevers zijn blij met deze benadering; het is een handige manier om hun verantwoordelijkheden te ontlopen terwijl ze onze sociale verworvenheden en de openbare diensten aanvallen die het mogelijk maken om werk, gezinsleven en vrije tijd enigszins te combineren. Maar deze benadering gaat ook voorbij aan een groot deel van de bevolking: 26% van de gezinnen bestaan uit alleenstaande ouders met kinderen, in die gezinnen gaat het in 69% om een alleenstaande moeder.
Voor verandering is een strategie nodig
Het doorbreken van de stilte en de nieuwe internationale golf van feministische mobilisaties hebben de mythe weerlegd dat de wettelijke gelijkheid tot effectieve gelijkheid leidde. De blijvende onderdrukking van vrouwen werd zichtbaar op het publieke terrein, maar dit volstaat niet om er een einde aan te maken en zelfs niet om tot betekenisvolle verandering te komen.
De polarisatie in de samenleving rond deze kwestie neemt toe. Rechts en extreemrechts spelen in op de laagste vormen van bewustzijn, op alle oude vooroordelen, op zogenaamde ‘gezinswaarden’. Zo proberen ze vrouwen terug te duwen naar hun ‘rechtmatige plaats’ in het gezin. Door vrouwen terug naar de haard te verwijzen, moeten ze niet antwoorden op de ineenstorting van de zorg en het onderwijs. Dit is geen kwestie van mentaliteit, onze doelstellingen zijn vooral materieel.
Andere politieke krachten proberen zich te verschuilen achter symbolische maatregelen. In april houdt de PS een ‘sociaal-feministisch congres’. Wat zal de PS daar verkondigen? De PS was immers bij zowat alle privatiseringen van de afgelopen jaren betrokken. We herinneren ons ook de federale regering onder leiding van Di Rupo die besliste om de jacht op de werklozen te openen, waardoor tienduizenden werklozen (waarvan een grote meerderheid vrouwen) hun uitkering verloren. “Mijn hart bloedt,” zei hij achteraf. Hij heeft gemakkelijk praten. De Franstalige groenen van Ecolo zien de feministische beweging als een electorale niche die moet worden bezet met offensieve communicatie rond een 2.0-versie van de tactiek ‘we luisteren naar het middenveld en zijn een verlengstuk voor de eisen’. Over de middelen die nodig zijn, zwijgen de groenen. Het oude versleten PS-recept wordt nogmaals gerecycleerd: ‘wij willen wel, maar onze coalitiepartners niet, stem daarom op ons’.
Een politieke keuze maken is ook een kwestie van methode. Kinderen verzorgen en opleiden was een puur huishoudelijke taak voordat de arbeidersbeweging door strijd (de stakingen in de Borinage in de jaren 1860, de algemene opkomst van de arbeidersbeweging, de Commune van Parijs in 1871, de oprichting van de Internationale Arbeidersassociatie …) erin slaagde om de schoolplicht af te dwingen. Vóór het afdwingen van sociale zekerheid en gezondheidszorg, was de zorg voor zieken eveneens een huishoudelijke taak. Golven van strijd hebben het onbetaalde werk van vrouwen verminderd door nieuwe openbare diensten af te dwingen.
Een maatschappelijke keuze
Door de vergrijzing van de bevolking komt er een toename van het aantal ouderen dat niet zelfstandig kan leven. Ook wat de zorg voor ouderen betreft, speelt gender een rol. Vrouwen worden er vaker mee geconfronteerd omdat hun levensverwachting hoger is dan die van mannen en omdat zij de belangrijkste zorgverstrekkers zijn, zowel beroepsmatig als binnen het gezin.
Het schandaal van de private bedrijven in de sector van de rusthuizen werd vorig jaar duidelijk beschreven in het uitstekende maar schokkende boek ‘Les Fossoyeurs’ (‘De doodgravers’). (1) Sindsdien was er heel wat ophef over de zorgmultinational Orpéa, waarover dit boek ging. De groep komt binnenkort onder controle van de Caisse des dépôts, de financiële arm van de Franse staat. Het personeel zal moeten strijden om te vermijden dat dit leidt tot het saneren van de financiën van de groep op kosten van de gemeenschap om vervolgens de winsten terug aan de private sector over te dragen. Het moet integendeel een uitgangspunt vormen voor de nationalisatie van de hele sector onder publieke controle en beheer, zodat er voldoende personeel is om onze ouderen het nodige respect te garanderen.
Zo moet ook in België de strijd gevoerd worden om een openbare schoonmaakdienst op te zetten in plaats van het huidige stelsel van dienstencheques dat twintig jaar geleden ingevoerd werd door toenmalige SP.a-minister Frank Vandenbroucke. Nu zijn er doorgaans erbarmelijke arbeidsomstandigheden en lonen in die sector, terwijl het personeel tegelijk onvoldoende tijd heeft om voor geïsoleerde bejaarden te zorgen.
De door ons geproduceerde rijkdom moet de samenleving ten goede komen. LSP en Campagne ROSA pleiten voor een massaal plan van publieke investeringen in openbare diensten die afgestemd zijn op de behoeften van de bevolking op vlak van sociale huisvesting, kinderopvang, onderwijs, ziekenhuizen, ouderenzorg, opvangcentra voor mensen in moeilijkheden, zorgcentra voor mensen met een handicap, thuiszorg … Er zijn ook nieuwe openbare diensten nodig om huishoudelijke taken van gezinnen te verlichten, zoals openbare wasserijen, strijkwinkels, schoonmaakdiensten, verse en kwaliteitsvolle maaltijden op de werkplek, op school en in de wijk …
Waar halen we de middelen die hiervoor nodig zijn? We kunnen beginnen met de overheidsschuld niet langer af te betalen aan speculanten, maar enkel aan particulieren op basis van bewezen behoefte. Men kan geen feminist zijn en tegelijk de lasten van die schulden aanvaarden. Deze weg opgaan, de enige waarmee echte verandering mogelijk is, betekent noodzakelijkerwijs de nationalisatie van de financiële sector onder democratische controle en beheer. Dit zijn eerste stappen die het pad zullen effenen voor een maatschappij die de ontwikkeling van iedereen garandeert, een democratisch socialistische maatschappij. Voor minder doen we het niet.
(1) Vreemd genoeg verscheen deze bestseller niet in het Nederlands. Onze bespreking van het boek vind je hier: https://nl.socialisme.be/89754/