24 januari: Internationale dag van sportuitoefening door vrouwen

Ook bij sportsters worden de ongelijkheden inherent aan het kapitalistische systeem versterkt door de coronacrisis.

De Covid-19-pandemie heeft veel breuken blootgelegd die al decennia lang diep in de wereldsport zitten. Van de te grote afhankelijkheid van clubs en competities van geld voor TV-uitzendingen en/of sponsers tot de te hoge salarissen van sommige sterspelers, de onderfinanciering van zowel amateur- als professionele wedstrijden, clubs en ondersteuningsteam rondom sporters en de geestelijke gezondheid van atleten. Deze breuken verdiepen vele sporten, competities en atleten nog meer in moeilijkheden en onzekerheden, en in het bijzonder vrouwen.

We zagen afgelopen 5 jaren meer aandacht gaan naar de sport uitgeoefend door vrouwen (gegenereerd door atleten, teams en competities zoals de Fifa Women’s World Cup). Het wereldkampioenschap voetbal in 2019 bijvoorbeeld kreeg ruimere aandacht. Er was niet alleen het voetbal zelf, maar ook de campagne voor gelijke lonen en premies, tegen seksisme in de sportwereld, gelijke behandeling… Net als in de wereldwijde feministische beweging zagen we dat meer vrouwen openlijk in verzet kwamen. Er is een groeiend bewustzijn rond vrouwenrechten en over wat wel en niet aanvaardbaar is, ook in de sportwereld.

Maar de wereldwijde ‘lockdown’ dreigt dit momentum een halt toe te roepen. De pandemie heeft de enorme verschillen verder blootgelegd.

Impact van de coronacrisis

Met de gezondheidscrisis schijnen deze ongelijkheden verder door. De toegang tot de nodige sportuitrusting en -infrastructuur is veeleer beperkter, zelf onmogelijk. Vrouwenteams beschikken vaak niet over eigen faciliteiten en maken in sommige gevallen gebruik van gemeenschappelijke, openbare ruimtes om te trainen. Na de ‘lockdown’ lente, wanneer sport op zowel hoog niveau als amateuristisch niveau opnieuw werd toegestaan, waren vooral vrouwen hiervan de dupe. Door de nieuwe hygiënemaatregelen, voor het gebruik van materiaal, infrastructuur etc dat nu met minder personen tegelijkertijd gebruikt mag worden (om fysieke afstanden te verzekeren), wordt in het algemeen prioriteit gegeven aan mannen.

De vrouwencompetitie op topniveau hervatte in het algemeen na de ‘lockdownmomenten’ van vorige lente veel later dan de mannencompetitie. De Engelse rugbycompetitie voor vrouwen bijvoorbeeld hervatte pas 2 maanden later dan haar mannelijk equivalent. Dit terwijl de mannencompetitie kon starten met de geldige regels van de pre-coronaperiode gepaard met regelmatige covidtesten, moesten de vrouwen wachten op aangepaste regels. Gelijkaardige verschillen zagen we in de professionele voetbal en andere sporten en competities.

In de Franse basketcompetitie op hoog niveau kan een mannenwedstrijd niet doorgaan wanneer er bij de 2 competerende ploegen samen 3 positieve covidgevallen worden vastgesteld; bij de vrouwen moeten er meer positieve gevallen worden vastgesteld mag de wedstrijd niet doorgaan. Net voor de Franse bekerfinale van de vrouwen in september tussen Tango Bourges en ASVEL Lyon, bleek in 1 van de teams 3 positieve gevallen, en in de andere 1 positief geval. De federatie heeft ervoor gepleit dat de wedstrijd kon doorgaan, dit omdat de reglementering gerespecteerd werd. Maar de speelsters van beide teams alsook ondersteuningsteam (inclusief de clubarts) hebben gevraagd de wedstrijd niet te spelen. Maar het betrof de finale, en de federatie had hier veel geld in geïnvesteerd om er een grote galawedstrijd van te maken, het zou de eerste wedstrijd zijn in de vrouwencompetitie dat door zou gaan in het sportpaleis Paris-Bercy. Een annulering zou het verlies van dit geld betekenen, en het was daarom dat de voorzitter van de federatie zelf zo ver is gegaan de minister van sport Roxana Maracineanu te bellen, in de hoop de speelsters toch te overtuigen om de wedstrijd te spelen, maar tevergeefs. Want uiteindelijk zijn de speelsters van beide ploegen samengekomen, hebben hierover gediscuteerd en besloten om deze finale te boycotten om de sanitaire omstandigheden aan de kaak te stellen, alsook de verschillen in regels tussen mannen en vrouwen in dezelfde sport. Strijd, ookal klein, maar symbolisch groot, kunnen tot een overwinning leiden.

Geïnstitutionaliseerd ongelijkheden, in het voordeel van de wet van de winst

Duidelijk is dat de bestaande verhoudingen en rolverdelingen in de samenleving, waarbij de vrouw veelal gereduceerd wordt door een 2erangspositie, zich ook weerspiegelen de sportwereld. We hebben het dan over ongelijke lonen, het massa’s geld dat in sport wordt gepompt ten aanzien van de grote competities zoals NBA, deze georganiseerd door FIFA, … terwijl de vrouwelijke competities vaak moeten wachten op de nodige investeringen. Dit omdat deze veel minder winst opleveren, althans in vergelijking met de meeste mannelijke competities. Op deze manier wordt de ongelijkheid niet alleen verder in stand gehouden, maar is er eveneens een ongelijkheid in kansen geïnstitutionaliseerd.

Elk jaar in februari-maart vindt het Europese rugbytoernooi ‘the Six Nations’, plaats. Dit jaar werd de vrouwelijke 6 Nations ondertussen uitgesteld, naar een nog nader te bepalen moment. Dit terwijl men voor het mannentoernooi op zoek gaat naar oplossingen om dit toernooi kost wat kost door te laten gaan. Men denkt er bijvoorbeeld aan om heel het toernooi in Frankrijk te organiseren, in gesloten bubbels, om de ploegen van de 6 landen tijdelijk onder te brengen in hotels tijdens het toernooi, om zo gezondheidsrisico’s te beperken. Dit houdt natuurlijk verband met het feit dat de mannencompetitie veel geld opbrengt, dit op basis van TV-rechten en sponsoring. Dit is een onmisbare financiële meevaller voor deze nationale rugbybonden, die sinds midden maart niet meer konden rekenen op inkomsten uit de verkoop van toegangstickets voor de wedstrijden van het toernooi. Het mannelijke toernooi brengt heel veel geld op, en zou een groot financieel verlies zijn, dus het moet doorgaan, ook al worden hiervoor sportieve argumenten gebruikt om dit te rechtvaardigen; argumenten die we voor het vrouwen toernooi niet horen.

Maar de ongelijkheid is uiteraard meer dan dat. Slechts een minderheid van de vrouwelijke topsporters heeft het statuut van voltijds atlete, wat maakt dat de meeste tijdens de ‘lockdown’ geen, of onvoldoende financiële vergoedingen ontvingen. Voor de meeste vrouwen die daadwerkelijk betaald krijgen om aan topsport te doen, zijn lage salarissen, kortlopende of deeltijdcontracten en slechte arbeidsomstandigheden de norm. Een heel instabiele, maar enorm veel voorkomende vorm van inkomen voor sporters bijvoorbeeld is die van sponsering. In normale omstandigheden is dit inkomen zodanig onzeker, en vaak gelinkt aan prestaties, imago, … eerder dan de sport zelf, maar in tijden van ‘lockdown’, is dit inkomen voor velen nihil geworden: geen sport betekent geen sponsering; geen sponsering betekent geen inkomen. Hetzelfde geldt voor de meeste competities: geen wedstrijden, geen wedstrijdgeld; en dit geld is vaak onmisbaar voor vele clubs en vele sportsters en sporters. Dit is ook het geval voor veel sporters, maar in het bijzonder voor sportsters.

De financiële gevolgen van de pandemie voor vrouwen in de sport zijn een afspiegeling van wat we ook elders kennen, waarbij vrouwen tijdens de pandemie vaker minder uren gaan werken en meer onbetaald werk doen.

Gebrek aan publieke investeringen gedurende decennia

Maar uiteraard treft dit niet enkel de topsportsters en topsporters, maar ook bij de amateursporten zien we de bestaande breuklijnen zich verder verdiepen. Zo bestaat er eveneens een ongelijkheid in training en trainingsmogelijkheden. Pre-coronatijdperk bijvoorbeeld worden de vrouwenwedstrijden veeleer tijdens de onpopulaire uren gepland. Deze uren, zijn voor een reden onpopulair, maar stellen speelsters, zeker wanneer het gaat om (jonge) moeders vaak voor extra moeilijke omstandigheden. Bijvoorbeeld als ze willen deelnemen aan de trainingen en aan de wedstrijden, is er vaak kinderopvang nodig. En indien die niet wordt gevonden, moeten ze ofwel geld uitgeven voor een babysit, ofwel wordt deelname aan een wedstrijd of zelf het beoefenen van de sport gewoon niet meer mogelijk.

Laten we duidelijk zijn, sportbeoefening wordt zowel voor de vrouwelijke als mannelijke wordt ondermijnd door het economisch systeem dat gericht is op individuele prestaties in de jacht op steeds grotere winsten, ten voordele van een kleine minderheid van de bevolking. Sport uitgeoefend door mannen brengt door dit systeem meer winst op, waardoor de ongelijke behandeling, toegang en kansen tussen mannen en vrouwen in de sport in stand wordt gehouden en verder wordt gevoed, maar ook tussen een kleine minderheid die toegang heeft tot adequate uitrusting en infrastructuur en de overgrote meerderheid van sportsters en sporters, die het moeten doen met wat door besparingen niet werd weggenomen of vernietigd.

Wat hebben we echt nodig?

  • Er is er nood aan massale publieke investeringen in alle publieke voorzieningen, ook de sport. Sport uitoefenen moet mogelijk zijn in een kwaliteitsvolle, gezonde omgeving die gratis is en voor iedereen toegankelijk is.
  • Het zijn de sportsters en sporters zelf die moeten kiezen welke (hygiëne)maatregelen, regels en materiaal nodig is om zich veilig te kunnen voelen tijdens de beoefening van hun sport.
  • Iedereen moet dezelfde mogelijkheden hebben om een sport te kunnen uitoefenen, zonder hier financieel, familiaal of andere voor dilemma’s te komen te staan. Het is nodig om te investeren met publieke middelen in de basis die ook vrouwen toestaat hun sport uit te oefenen in de beste omstandigheden: (gratis) kinderopvang moet georganiseerd worden in sportcentra en tijdens trainingen en wedstrijden; gratis menstruatieproducten moeten op elke plaats waar sport wordt uitgeoefend en op elk moment ter beschikking staan; de trainings- en competitieschema’s moeten in de mate van het mogelijk aangepast zijn elke persoon toe te staan haar (of zijn) sport uit te oefenen, rekening houdend met het opvangen van de kinderen, alsook de effecten dat de maandelijkse regels kunnen hebben op de sportieve prestaties; …
  • Er is nood aan publieke investeringen om de werkelijk nodige ondersteuning (fysiek, mentaal, …) voor alle sportsters en sporters te voorzien, dit mag niet enkel van afhangen van de beschikbaarheid van eventuele vrijwilligers.
  • Er moet een einde gemaakt moeten worden aan de supercommercie in de sport; iedereen zou aangemoedigd moeten worden te sporten, vanwege het plezier en de gezondheid.
  • Zoals voor de topsporters van ploegsporten, moeten professionele atleten van ‘individuele sporten’ kunnen genieten van een loon die hen in staat stelt te leven en hun beroep uit te oefenen zonder een race naar sponsering te voeren.
  • Sportuitoefening door iedereen mag geen middelen zijn voor enkele individuen om miljoenen te verdienen. Sportcompetities en sportclubs moeten uit de handen van big business en hun volgzame managers gehaald worden. Ze moeten worden georganiseerd door de sportsters en sporters zelf en de professionals en vrijwilligers in de sector, niet door een handvol geïsoleerde besluitmakers en/of die enkel winst voor ogen hebben.

Sportbeoefening staat niet los van alle andere activiteiten in de samenleving. Het vergt massale investeringen en een andere benadering voor sportbeoefening, zowel door amateurs als door topsporters, en dat betekent strijden tegen het kapitalistische systeem dat de ongelijkheden in stand houdt en versterkt, en niet in staat is een antwoord te bieden aan de noden, ook niet in die van de sportsters en sporters. Het betekent vechten voor een ander soort samenleving, een socialistische samenleving, gebaseerd op de werkelijke noden van iedereen.


Dit artikel delen :

ROSA organiseert acties, evenementen en campagnes om te strijden tegen seksisme en het systeem die het onderhoudt : het kapitalisme.